Ingediend | 2 februari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 13 februari 2012 (na 11 dagen) |
Indiener | Wassila Hachchi (D66) |
Beantwoord door | Hans Hillen (minister defensie) (CDA) |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z01801.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1505.html |
Ja.
De motie van de leden Bosman en Knops (Kamerstuk 33 000, X, nr. 35) verzoekt de regering met betrekking tot de locaties Weert en Doorn «de lokale besturen de kans te geven om zo spoedig mogelijk met een gefundeerde onderbouwing te komen van hun initiatieven». In het overleg met de Kamer heb ik me bereid verklaard de daartoe benodigde informatie te verschaffen. Defensie heeft de gemeente Utrechtse Heuvelrug vervolgens alle informatie gegeven.
In de ambtelijke contacten met de gemeente is onderstreept dat Defensie zelf de vergelijking tussen beide locaties maakt, zodra de rapportages daarover beschikbaar zijn. Die vergelijking omvat overigens meer dan alleen het ruimtelijke aspect, maar gaat ook in op oefenmogelijkheden en uiteraard op de financiën. De uitkomst hiervan wordt aan de Kamer gepresenteerd.
Zie antwoord vraag 2.
Nee. Voor de marinierskazerne in Zeeland en voor de noodzakelijke nieuwbouw op de Van Braam Houckgeestkazerne worden dezelfde normbedragen gehanteerd.
Aan de gemeente Utrechtse Heuvelrug zijn de invoergegevens beschikbaar gesteld die de werkgroep Marinierskazerne Zeeland heeft gebruikt. Dat betreft bijvoorbeeld:
Defensie heeft de behoeftestelling die voor Zeeland wordt gehanteerd gedeeld met de gemeente Utrechtse Heuvelrug. De gemeente zelf heeft er vervolgens voor gekozen met betrekking tot de «boordplaatsers» op de Van Braam Houckgeestkazerne een lager percentage (35 procent) te gebruiken dan Defensie heeft opgegeven (45 procent).
Zoals uit het antwoord op de vragen 2 en 3 blijkt, heeft de gemeente alle informatie gekregen die ze nodig had voor een gefundeerde onderbouwing van haar initiatief. In de Kamerbrief Vervolg Herbeleggingsplan Vastgoed Defensievan 27 oktober 2011 en in de op 17 november 2011 aan de Kamer aangeboden antwoorden op de schriftelijke vragen zijn van alle af te stoten objecten alleen de totale exploitatiekosten gegeven.
Er is nog geen noodzakelijk investeringsbedrag voor Vlissingen vastgesteld.
Ik verwacht dat de werkgroep Marinierskazerne Zeeland op korte termijn haar rapport zal aanbieden. Dan zullen de beide business cases worden gevalideerd en met elkaar vergeleken.
Zie antwoord vraag 7.
Ja.