Ingediend | 30 januari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 20 februari 2012 (na 21 dagen) |
Indiener | Alexander Pechtold (D66) |
Beantwoord door | Uri Rosenthal (minister buitenlandse zaken) (VVD) |
Onderwerpen | europese zaken internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z01488.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1596.html |
Mijn reactie is in het bericht verwerkt: «We hebben als ministers een keurige verklaring uitgegeven. De verhoudingen tussen en met mijn collega-ministers zijn als altijd voortreffelijk».
Dit klopt niet. Nederland en veel andere EU-lidstaten hebben suggesties gedaan voor de redactie van de Raadsconclusies, aangenomen door de ministers van Buitenlandse Zaken op 23 januari 2012 over het Midden-Oosten Vredesproces. Het eindresultaat weerspiegelt de consensus van de EU-lidstaten.
Tijdens de totstandkoming van resoluties en voorzittersverklaringen worden door vele lidstaten tekstvoorstellen ingebracht die vervolgens al dan niet in definitieve tekst terug te vinden zijn. De conclusies van de afgelopen Raad van ministers van Buitenlandse Zaken is in overeenstemming met de Nederlandse beleidsuitgangspunten voor het Midden-Oosten Vredesproces. Nederland heeft aangedrongen op gebalanceerde conclusies ter ondersteuning van de Jordaanse bemiddelingspogingen en de inspanningen van het kwartet.
Neen.
Ik heb geen informatie van mijn ambtgenoten die daarop wijst.
Ja. De Nederlandse inbreng heeft geresulteerd in een evenwichtige verklaring.