Ingediend | 25 januari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 14 maart 2012 (na 49 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z01202.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1838.html |
Ja.
Ik bedoel daarmee dat ik de inzet van effectieve gedragsinterventies, waaronder systeemgerichte als MST, stimuleer, maar dat eerst afhankelijk van het risicoprofiel van een jongere en zijn omgeving moet worden nagegaan welk type gedragsinterventie daarbij aansluit en effectief kan zijn. In de brief over het adolescentenstrafrecht heb ik aangegeven dat de inzet van systeeminterventies bevorderd kan worden in het geval dat het gezinssysteem van jongeren heropgevoed moet worden om structurele verbeteringen in het gedrag te realiseren.
Bij de eerdere vragen3 heb ik aangegeven dat MST het afgelopen jaar ongeveer 175 keer is ingezet in een strafrechtelijk kader, waaronder de gedragsbeïnvloedende maatregel (GBM). Het merendeel van de MST-behandelingen vindt buiten strafrechtelijk kader plaats.
Daarbij heb ik ook aangegeven dat MST veelal wordt gefinancierd via de zorgkantoren op basis van de Zorgverzekeringswet (Zvw). Deze wijze van financiering is enkele jaren door het ministerie van VWS zo afgesproken met het Interprovinciaal Overleg (IPO), vanwege eenduidigheid in de financiering voor zowel geïndiceerde jeugdzorg als zorg in gedwongen kader. Een eenduidige wijze van financiering geeft ook meer mogelijkheden voor integrale en daarmee effectieve hulp aan jeugdigen en gezinnen.
Maatregelen die in strafrechtelijk kader worden opgelegd, zoals de uitvoering van een taakstraf, de begeleiding door de jeugdreclassering en het verblijf en de behandeling in een justitiële jeugdinrichting worden betaald door Veiligheid en Justitie. Indien naast de begeleiding door de jeugdreclassering zorgprogramma’s zoals MST worden ingezet, is de financiering geregeld via de Zvw of de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
Ik heb bij de eerdere vragen4 aangegeven dat naast de reguliere wijze van financiering de inzet van programma’s zoals MST bij de GBM tijdelijk door Veiligheid en Justitie wordt gefinancierd om de toepassing van de GBM te bevorderen en dat dit binnenkort wordt geëvalueerd.
Ik ben bekend met de bezuinigingen van het ministerie van VWS in de GGZ. Gezien de economische situatie in Nederland is het noodzakelijk om in tal van sectoren bezuinigingen door te voeren. In de brieven waar u naar verwijst, wordt als één van de knelpunten genoemd dat het aantal GBM’s beperkt is. De afgelopen jaren is er in de jeugdstrafrechtketen sprake van een minder grote instroom van minderjarige verdachten. Dit heeft geleid tot een daling in het aantal opgelegde straffen en maatregelen. Dit heeft ook consequenties gehad voor het aantal GBM’s dat is opgelegd. Het is dan ook van belang de inkoop van programma’s als MST niet alleen op de GBM te richten, maar breder te organiseren. Een ander knelpunt dat wordt genoemd, is dat de toeleiding naar programma’s als MST complex is. Er worden hoge eisen aan de wijze van toeleiding gesteld omdat zorgvuldig moet worden vastgesteld of een jongere een behandeling echt nodig heeft en dat er kans op succes is. Bovendien is een dergelijke toeleiding noodzakelijk in het licht van de kosten die voor de uitvoering van deze programma’s moeten worden gemaakt.
Het is mij bekend dat er problemen zijn met de financiering van MST. Eerder heb ik aangegeven wat de mogelijkheden tot financiering zijn (zie vraag 3).
Het stoppen een MST-team heeft echter niet te maken met de financiering van de GBM, maar met een bezuiniging bij een regionale GGZ-instelling. Dat valt onder de verantwoordelijkheid van deze instelling.
Zie antwoord vraag 5.
De zorgkantoren zijn samen met de BJZ’s verantwoordelijk voor de inschatting van de vraag. Zorgkantoren maken jaarlijks productie-afspraken met aanbieders. Op basis van de inschattingen is de financiering voorzien.
Bezuinigingen zijn kabinetsbeleid waaraan ook Veiligheid en Justitie zich committeert. Ook in economisch lastige tijden zijn er naar mijn mening voldoende mogelijkheden om daarop in te spelen, hetgeen tot de verantwoordelijkheid van de BJZ’s, GGZ-instellingen en de zorgkantoren behoort.
Op ambtelijk niveau zal overleg worden gevoerd met VWS en MST Nederland. Ik zal u binnenkort over de uitkomsten van dit overleg informeren.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Kooiman (SP) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over Multi Systeem Therapie voor jongeren (ingezonden 25 januari 2012) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.