Kamervraag 2012Z00033

Het tekort aan (crisis)pleeggezinnen

Ingediend 3 januari 2012
Beantwoord 24 januari 2012 (na 21 dagen)
Indiener Nine Kooiman
Beantwoord door van Veldhuijzen Zanten-Hyllner
Onderwerpen jongeren zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z00033.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1257.html
1. Het Parool, 30 december 2011, «Te weinig plek voor crisiskind.» http://www.parool.nl/parool/nl/7/MISDAAD/article/detail/3099282/2011/12/30/Te-weinig-plek-voor-crisiskind.dhtml
2. PI, nieuwsbrief voor informatie pleegzorg, jaargang 10, december 2011.
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op het bericht dat er te weinig plek is voor kinderen in een crisissituatie?1

    In het Afsprakenkader Jeugdzorg 2010–2011 is het Rijk met provincies en stadsregio’s overeengekomen dat aan alle kinderen de zorg wordt geboden die nodig is, waarbij:
    Dit beleid wordt in 2012 voortgezet, zoals gemeld in mijn brief van 7 oktober 2011 (TK 2011–2012, 31 839, nr. 134).
    Op 24 oktober 2011 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitvoering van deze afspraak (TK 2011–2012, 31 839, nr. 137). In deze brief heb ik gemeld dat provincies mij hebben laten weten dat jeugdigen bij wie de veiligheid in het geding is en jeugdigen in crisissituaties nagenoeg altijd tijdig zorg ontvangen. Naar aanleiding van het bericht uit Het Parool van 30 december 2011 heb ik navraag gedaan bij de stadsregio Amsterdam. De stadsregio Amsterdam heeft mij gemeld dat dit beeld voor de stadsregio nog steeds klopt. Het is de verantwoordelijkheid van de provincies en stadsregio’s om bij het aanbod van crisisopvang rekening te houden met fluctuaties in de vraag. De groei van de vraag naar crisispleegzorg heeft de aandacht van de stadsregio Amsterdam.

  • Vraag 2
    Hoe verklaart u de uitzonderlijke toename van het aantal kinderen in Amsterdam in een crisissituatie waarvoor een plek moet worden gezocht naar 25%?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 3
    Hoe groot is het tekort aan opvangplekken van kinderen in een crisissituatie in Amsterdam? Hoe groot is dit tekort in andere delen van het land?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 4
    Hoe gaat u ervoor zorgen dat jeugdzorginstellingen met name rond de feestdagen en vakanties voldoende in staat zijn om kinderen in crisissituaties op te vangen?

    Zie antwoord vraag 1.

  • Vraag 5
    Worden in het hele land extra (crisis)pleeggezinnen geworven met campagnes waar tekorten zijn, zoals de organisatie Spirit nu ook een campagne is gestart? Waar zijn de grootste tekorten aan (crisis)pleeggezinnen?

    Als staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ben ik verantwoordelijk voor het landelijke beleid voor jeugdzorg. De provincies zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de jeugdzorg en daarmee dus ook voor de pleegzorg. Samen met het IPO en Pleegzorg Nederland ben ik daarom begin 2010 de landelijke wervingscampagne «Ontdek de pleegouder in jezelf» gestart. Met hen heb ik toen afgesproken dat zij in 2012 de campagne zouden voortzetten. Per 1 januari 2012 is de campagne dan ook overgedragen aan Pleegzorg Nederland en de regionale pleegzorginstellingen.
    De behoefte aan geschikte pleeggezinnen is in de Randstad het grootst. Door middel van regionale campagnes kan iedere regio zich richten op die (potentiële) pleegouders die het beste aansluiten bij de behoeften van kinderen. Met zowel de landelijke als regionale wervingscampagnes is veel naamsbekendheid gegeven aan de pleegzorg. Voortzetting van de campagne in 2012 zal de aandacht voor werving van pleegouders nog meer vergroten.

  • Vraag 6
    Hoeveel aspirant-pleegouders wachten momenteel op een pleegkind?

    Op landelijk niveau zijn hierover geen cijfers beschikbaar. Ik wil benadrukken dat centraal staat dat er voor een kind dat zorg nodig heeft gezocht wordt naar een geschikt pleeggezin. Voor een goede match van een pleegkind met een pleeggezin zijn drie tot vijf pleeggezinnen nodig. Dit betekent dat het aanbod van pleegouders groter moet zijn om de vraag naar pleegzorg op passende wijze tegemoet te komen. De keerzijde is dan ook dat de mogelijkheid bestaat dat er voor een pleeggezin geen match wordt gevonden en dat zij uiteindelijk geen pleegkind toegewezen krijgen.

  • Vraag 7
    In hoeverre is het mogelijk om kinderen ook buitenregionaal te plaatsen als er in de regio onvoldoende plek is? Hoeveel kinderen mogen er op jaarbasis buitenregionaal geplaatst worden?

    Provincies hebben met elkaar afgesproken dat bij crisisplaatsingen, voor de wettelijke termijn van vier weken, hulp kan worden ingeschakeld over de provinciegrenzen heen, zonder dat er sprake is van een geldelijke verrekening (plaatsingen om niet). Ook in alle overige gevallen blijven buitenprovinciale plaatsingen mogelijk, maar zullen provincies de kosten hiervan onderling met elkaar verrekenen, tenzij provincies onderling andere afspraken hierover maken.

  • Vraag 8
    Deelt u de mening dat de overheid de verantwoordelijkheid heeft om kinderen in nood te helpen, en dat er daarom voldoende (crisis)pleeggezinnen moeten zijn? Zo ja, hoe vult u die verantwoordelijkheid in en met welke middelen? Zo nee, waarom niet?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 9
    Waarom draagt u per 1 januari 2012 de campagne «Ontdek de pleegouder in jezelf» over aan de sector die door u werd gelanceerd en bewezen succesvol is?2

    Zie antwoord vraag 5.

  • Vraag 10
    Deelt u de mening dat de bekendheid van pleegzorg nog kan en moet groeien, omdat de naamsbekendheid nu 48% is? Zo ja, hoe gaat u dit doen? Kunt u uw antwoord toelichten?

    Zie antwoord vraag 5.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2012Z00033
Volledige titel: Het tekort aan (crisis)pleeggezinnen
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-1257
Volledige titel: Antwoord vragen Kooiman over het tekort aan (crisis)pleeggezinnen