Ingediend | 3 januari 2012 |
---|---|
Beantwoord | 24 januari 2012 (na 21 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Opstelten (minister justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2012Z00027.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1269.html |
Ja.
Ik verwijs naar mijn brief aan uw Kamer van 11 januari 2012 met het overzicht van de incidenten die tijdens de jaarwisseling 2011–2012 hebben plaatsgevonden en mijn reactie daarop.
Voorbereiding van een misdrijf is strafbaar op grond van artikel 46, eerste lid, Wetboek van Strafrecht (Sr) als de dader opzettelijk (onder andere) voorwerpen of stoffen, die bestemd zijn tot het begaan van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, verwerft, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of voorhanden heeft. Een molotovcocktail kan bruikbaar zijn voor brandstichting (art. 157 Sr), zware mishandeling (art. 302 Sr), zware mishandeling met voorbedachten rade (art. 303 Sr), doodslag (art. 287 Sr) of moord (art. 289 Sr). Op al deze delicten staat een gevangenisstraf van acht jaren of meer. Of in een concrete casus het klaarmaken van molotovcocktails een strafbare voorbereiding van een ernstig misdrijf is, hangt af van de omstandigheden van het geval en staat ter beoordeling van het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de strafrechter.
De feiten uit deze zaak staan ter beoordeling van het Openbaar Ministerie en uiteindelijk de rechter. In algemene zin geldt dat bij een aanslag met een molotovcocktail die de dood tot gevolg heeft sprake kan zijn van doodslag als bedoeld in artikel 287 Sr. Als er geen dodelijk slachtoffer is gevallen kan sprake zijn van een poging tot doodslag.
Artikel 83 Sr geeft aan welke misdrijven onder terroristische misdrijven worden verstaan. Daarbij is bepalend of is gehandeld met een terroristisch oogmerk. Daaronder valt bijvoorbeeld het oogmerk om (een deel van) de bevolking van een land ernstige vrees aan te jagen of om de overheid wederrechtelijk tot iets te dwingen (artikel 83a Sr). Of in een geval als het onderhavige sprake is van een terroristisch misdrijf staat ter beoordeling van de rechter.
De artikelen 67 en 67a van het Wetboek van Strafvordering geven aan in welke gevallen en op welke gronden voorlopige hechtenis kan worden toegepast.