Kamervraag 2011Z26983

Het bericht dat de rol van wijlen prins Bernhard bij de Lockheed-affaire groter was dan gedacht verwacht

Ingediend 21 december 2011
Beantwoord 24 januari 2012 (na 34 dagen)
Indiener Alexander Pechtold (D66)
Beantwoord door Mark Rutte (minister-president , minister algemene zaken) (VVD)
Onderwerpen bestuur koninklijk huis
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z26983.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1258.html
1. Radio 1, http://www.radio1.nl/contents/42219-rol-prins-bernard-lockheed-affaire-groter-dan-verwacht?autostart=75100
2. Kamerstuk 30 300 III, nr. 5 en Handelingen TK 2005–2006, 636 ff. …
3. Cf. Gerard Aalders, Het Lockheed schandaal. Wapenindustrie, smeergeld, corruptie. Boom, 2011, p. 169.
4. Ibidem.
5. Aalders, Het Lockheed schandaal, p. 182.
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Rol prins Bernhard Lockheed-affaire groter dan verwacht»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Herinnert u zich de aangenomen motie-Kalsbeek/Dittrich over het Koninklijk Huisarchief en de bij de indiening gedane uitlatingen van de toenmalige minister-president?2 Hoe beoordeelt u thans de uitzonderingspositie die archiefstukken met betrekking tot Koninklijk Huis hebben?

    Ja. Er is geen wettelijke uitzonderingspositie voor archiefstukken met betrekking tot het koninklijk huis.

  • Vraag 3
    Wat is uw reactie op de conclusie van de historicus Aalders dat de betrokkenheid van prins Bernhard bij de Lockheed-affaire groter is dan tot dusverre werd gedacht en dat de commissie-Donner, die destijds de rol van de prins in de affaire onderzocht, heeft geprobeerd zo weinig mogelijk strafbare feiten te vinden dan wel te presenteren?

    De conclusies van de heer Aalders komen voor zijn rekening. Het kabinet heeft in 1976 ingestemd met het rapport van de commissie van drie en de Tweede Kamer heeft zich daarbij aangesloten.

  • Vraag 4
    Op grond van welke wetsartikelen worden de interne aantekeningen van de commissie-Donner betreffende C.F.C. Meuser niet vrijgegeven voor 2050?3
  • Vraag 5
    Op grond van welke wetsartikelen wordt het «verslag Meuser» (inventarisnummer 12522) niet vrijgegeven voor 2050?4
  • Vraag 6
    Op grond van welke wetsartikelen wordt het deelrapport «De Meuser-Weisbrodconnectie in de Northrop-zaak» niet vrijgegeven voor 2025?4
  • Vraag 7
    Op grond van welke wetsartikelen worden het dagboek van E.F. Hauser en de Amerikaanse onderzoeksrapporten naar Hauser tot 2025 niet vrijgegeven?4
  • Vraag 8
    Op grond van welke wetsartikelen worden de «Stukken betreffende de finalisering van het rapport en de voorbereiding van daaraan te verbinden gevolgen» (inventarisnummer 12529) pas in 2050 vrijgegeven?5
  • Vraag 9
    Kunt u aangeven of er nog meer niet-openbare stukken bestaan die betrekking hebben op deze zaak, waar deze zich bevinden en op welke termijn deze worden vrijgegeven? Op basis van welke wetsartikelen zijn deze stukken nog niet vrijgegeven?

    Voor de toegang tot departementale archieven geldt de Wet openbaarheid van bestuur of een specifieke wettelijke regeling zoals de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten zolang deze archieven berusten bij het ministerie en niet zijn overgedragen aan het Nationaal Archief. Na de overdracht aan het Nationaal Archief is de Archiefwet van toepassing.

  • Vraag 10
    Klopt de in de uitzending gedane bewering dat vorig jaar van overheidswege gesuggereerd is dat alle relevante documenten waren vrijgegeven, maar dat dit niet het geval is? Wat is uw reactie hierop?

    Ter uitvoering van een uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 april 2011 heeft de minister-president op 6 juni 2011 een beslissing genomen tot openbaarmaking van delen van het archief van de commissie van drie voor zover dat nog niet openbaar was. Deze beslissing is, evenals de rechterlijke uitspraak, gedetailleerd en gespecificeerd. In de beslissing, die de uitspraak volgt, is per inventarisnummer bepaald welke stukken openbaar zijn gemaakt en welke niet alsmede de wettelijke bepalingen waarop dit berust. De uitspraak en de beslissing laten geen ruimte voor suggesties of beweringen over hun reikwijdte.

  • Vraag 11
    Deelt u de mening dat voornoemd onderzoek van de historicus Aalders rechtvaardigt dat stukken betreffende dit onderwerp eerder dan beoogd worden vrijgegeven? Zo ja, wanneer wordt dit archief in dat geval openbaar? Zo nee, waarom niet?

    De publicatie noopt niet tot heroverweging van de op 6 juni 2011 genomen beslissing tot openbaarmaking.

  • Vraag 12
    Deelt u de mening dat documenten die betrekking hebben op deze zaak het privé-karakter van het Koninklijk Huisarchief overstijgen en het openbaar belang raken, en derhalve ter beschikking gesteld moeten worden aan het Nationaal Archief? Zo nee, waarom niet? Zo ja, per wanneer gaat u de motie-Kalsbeek/Dittrich uitvoeren voor documenten die betrekking hebben op deze affaire?

    Nee. Het Koninklijk Huisarchief is een particulier archief. De Archiefwet is niet van toepassing op particuliere archieven. Ten aanzien van stukken die mogelijk kunnen worden aangemerkt als archiefbescheiden in de zin van de Archiefwet bestaan goede afspraken tussen de directeuren van het Koninklijk Huisarchief, het Kabinet der Koningin en het Nationaal Archief, met name ten aanzien van de artikelen 10 en 11 van de Archiefwet. Ik verwijs naar de antwoorden van de minister-president aan de voorzitter van de vaste commissie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 januari 2009 (Kamerstukken II 2008–2009, 31 700 III, nr. 16).

  • Vraag 13
    Deelt u de mening van de vorige minister-president dat het Koninklijk Huisarchief volledig en enkel een particulier archief is? Zo ja, waarom? Zo nee, hoe beziet u dit archief?

    Ja. Ik verwijs naar de brief van de minister-president aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 19 april 2005 (Kamerstukken II 2004–2005, 29 800 III, nr. 23) en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 november 2006 die heeft bevestigd dat het Koninklijk Huisarchief evenmin als andere particuliere archieven onder de Archiefwet valt.

  • Vraag 14
    Deelt u de conclusie van de onderzoeker dat een strafrechtelijk onderzoek toentertijd onterecht is afgewenteld doordat de commissie-Donner een verkeerde voorstelling van zaken heeft gegeven? Zo ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?

    Nee. Het kabinet heeft in 1976 ingestemd met het rapport van de commissie van drie en de Tweede Kamer heeft zich daarbij aangesloten.

  • Vraag 15
    Hoe beoordeelt u het beeld van de historische gang van zaken dat nu bestaat op basis van het rapport-Donner en het toen gevoerde Kamerdebat, in het licht van de (thans) beschikbare bronnen?

    De beslissing tot openbaarmaking van 6 juni 2011 heeft geen betekenis voor een op feiten gebaseerd beeld dat berust op het rapport van de commissie van drie, het kabinetsstandpunt terzake en het daarover gevoerde Kamerdebat.

  • Vraag 16
    Deelt u de mening dat het openbaar belang gediend is bij een juiste en feitelijke weergave van de historische gang van zaken, gebaseerd op alle beschikbare, ook nog niet geopenbaarde, bronnen? Zo nee, waarom niet?

    De beslissing tot openbaarmaking van 6 juni 2011 is genomen ter uitvoering van uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 11 april 2011.
    De rechtbank heeft kennis genomen van alle stukken en na een afweging per inventarisnummer geoordeeld en gemotiveerd welke delen van het archief al dan niet voor openbaarmaking in aanmerking komen.

  • Vraag 17
    Bent u bereid, in het belang van de openbaarheid en een juiste historische weergave van de gang van zaken omtrent deze affaire, een kleine onderzoekscommissie van historici in te stellen die opnieuw onderzoek doet naar de rol van prins Bernhard in de Lockheed-affaire? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer informeert u de Kamer over deze beoogde commissie?

    Nee, zie mijn antwoord op de vorige vraag.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z26983
Volledige titel: Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over het bericht dat de rol van wijlen prins Bernhard bij de Lockheed-affaire groter was dan verwacht (ingezonden 21 december 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-1258
Volledige titel: Vragen van het lid Pechtold (D66) aan de minister-president, minister van Algemene Zaken over het bericht dat de rol van wijlen prins Bernhard bij de Lockheed-affaire groter was dan verwacht (ingezonden 21 december 2011).