Ingediend | 15 december 2011 |
---|---|
Beantwoord | 25 januari 2012 (na 41 dagen) |
Indieners | Renske Leijten , Henk van Gerven |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z26265.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1360.html |
In mijn eerdere brief van 15 december 2011 kenmerk CZ-TSZ-3097709 ben ik ingegaan op de rol van de IGZ bij de kwesties die speelden op de IC van VUmc.
Kort gezegd komt het er op neer dat IGZ hierbij een actieve rol vervult en de Raad van Bestuur op tekortkomingen heeft gewezen.
Beide meldingen zijn in onderzoek en behandeling door de IGZ. Beoordeling van de eerste zaak heeft geleid tot maatregelen die de Raad van Bestuur moet nemen. De inspectie volgt dit nauwgezet. Door VUmc is een plan overlegd waar de inspectie zich in kan vinden en de uitvoering is in gang gezet. Over de laatste melding is nog geen enkele mededeling te doen. Dit onderzoek is pas recent gestart.
De primaire verantwoordelijkheid om kwalitatief goede en veilige zorg te leveren ligt in het ziekenhuis zelf. De IGZ houdt scherp toezicht op het VUMC en betrekt bij dat toezicht zowel medisch-inhoudelijke alsook bestuurlijke aspecten en spreekt de Raad van Bestuur daar op aan. In de onderhavige casus heeft de IGZ naar aanleiding van een melding op deze wijze gehandeld om zodoende risico’s te reduceren en herhaling te voorkomen.
Degene die deze calamiteit bij de IGZ gemeld heeft is niet op nonactief gesteld, maar opereert op dit moment niet. Alles is er op gericht de desbetreffende arts zo snel mogelijk weer normaal onderdeel van het team te laten uitmaken en de communicatie structureel te verbeteren. Ik hecht zeer aan een zorgvuldige behandeling van betreffende arts, opdat deze niet de dupe wordt van de melding die hij bij de IGZ heeft gedaan.
Zoals ik ook in mijn brief van 15 december 2011 heb aangegeven, deel ik die mening. De Raad van Bestuur is primair verantwoordelijk voor kwaliteit en veiligheid van de patiëntenzorg. In dat kader en zoals tevens aangeven in mijn brief, vind ik het van belang dat verbeterde richtlijnen binnen VUmc duidelijk maken hoe medisch specialisten, wanneer ze na goed overleg toch van mening blijven verschillen, specifieke twijfelgevallen kunnen voorleggen aan de Raad van Bestuur.
Zoals ik ook in mijn brief van 15 december 2011 heb aangegeven, vind ik dat de eindverantwoordelijkheid voor het oplossen van de problemen primair bij de Raad van Bestuur en de Raad van Toezicht van VUmc ligt. De IGZ heeft inmiddels een concept plan van aanpak van de Raad van Bestuur ontvangen. De Raad van Toezicht is op de hoogte en heeft ingestemd met de uitvoering van dit plan en zal ook toezien op de uitvoering. De Raad van Bestuur van VUmc heeft de inspectie aangegeven dat zij zich volledig bewust is van de ernst van de situatie en de noodzaak snel doch zorgvuldig stappen tot verbetering te nemen. Deze concrete maatregelen ter verbetering worden nu getroffen. Bij de aanpassingen in de organisatie van de intensieve zorg worden meerdere specialismen van VUmc betrokken.
Bij implementatie van de stappen voor verbetering zijn samenwerking, communicatie en feedback van cruciaal belang. Alle actoren binnen de organisatie hebben daar zelfstandig en in teamverband een verantwoordelijkheid in. Niemand kan die verantwoordelijkheid ontlopen en is daarop aanspreekbaar. Uiteindelijk gaat het om het belang van de patiënt.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Zoals ik in mijn brief van 15 december 2011 heb aangegeven, heb ik geen enkele aanleiding te veronderstellen dat fusieperikelen, zoals geschetst in de media, een relatie hebben met het ontstaan van deze kwestie.
Zoals ik in mijn brief van 15 december 2011 en in de antwoorden op de vragen 3, 6, 7 en 8 heb aangegeven, ben ik van mening dat Raad van Bestuur van de instelling zelf orde op zaken moet stellen. IGZ is als toezichthouder betrokken en volgt het nauwgezet. Zij zal kort na de jaarwisseling de stand van zaken in het VUmc opnieuw beoordelen door middel van gesprekken met in ieder geval de Raad van Bestuur en de meest direct betrokkenen.