Ingediend | 8 december 2011 |
---|---|
Beantwoord | 22 december 2011 (na 14 dagen) |
Indiener | Pauline Smeets (PvdA) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister economische zaken, viceminister-president ) (CDA) |
Onderwerpen | economie ondernemen |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z25666.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-979.html |
Ja.
In totaal zijn 40 ondernemingen direct of indirect getroffen door de gevolgen van de sloop. 10 daarvan zijn hun gehele pand inclusief inventaris kwijt. De 30 overigen zijn tijdelijk gesloten vanwege overlast door de sloop, danwel tijdelijk elders gehuisvest. De gemeente Heerlen heeft voortvarend meegewerkt aan oplossingen voor winkels met seizoensgebonden artikelen.
De echte financiële schade kan pas bepaald worden op het moment dat er duidelijkheid is over de toekomst van het winkelcentrum ’t Loon. Pas dan valt in te schatten hoe groot de omzetderving is vanwege de gedeeltelijke sloop en bijbehorende ontruiming van het winkelcentrum. Nieuwbouw van het gesloopte deel van het winkelcentrum kan eerst plaatsvinden als de oorzaak van de inzakking definitief is vastgesteld. Die termijn is medebepalend voor het totale bedrag aan schade. In alle gevallen spreken we hier over aanzienlijke schadebedragen.
De Wet tegemoetkoming schade bij rampen (Wts) is door de minister van Veiligheid en Justitie beoordeeld als zijnde niet van toepassing op de situatie in Heerlen. Deze wet is alleen direct van toepassing op overstromingen met zoet water en aardbevingen met een kracht van ten minste 4,5 op de schaal van Richter. Deze situaties zijn beide niet aan de orde.
De Wts kan bij koninklijk besluit van toepassing worden verklaard indien zich een ramp als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio's voordoet die van tenminste vergelijkbare orde is als een overstroming of een aardbeving.
Een ramp wordt in de Wet veiligheidsregio's als volgt gedefinieerd: een zwaar ongeval of een andere gebeurtenis waarbij het leven en de gezondheid van veel personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate zijn geschaad of worden bedreigd en waarbij een gecoördineerde inzet van diensten of organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.
Hoewel het in de situatie in Heerlen gaat om materiële belangen wordt niet voldaan aan de in de definitie genoemde criteria van omvang van en inzet bij een ramp.
De gemeente Heerlen heeft een vergoedingsregeling ingesteld voor ondernemers in winkelcentrum ’t Loon. Hiermee kunnen redelijke kosten ter beperking van schade en/of redelijke kosten als gevolg van het gebrek aan liquide middelen, veroorzaakt door omzetderving, tot € 50 000 vergoed worden. De gemeente Heerlen heeft hiervoor om financiële steun gevraagd aan de provincie Limburg. Dit verzoek komt in januari ter besluit in de Gedeputeerde Staten. De gemeente heeft daarmee in beginsel voldoende middelen om deze vergoedingsregeling te bekostigen. Het kabinet heeft aangeboden expertise in te zetten ten aanzien van de uitvoering van de vergoedingsregeling.
Zelfstandig ondernemers kunnen daarnaast, indien zij aan de voorwaarden voldoen, bij de gemeente een beroep doen op ondersteuning vanuit het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz). De gemeente heeft hierbij de mogelijkheid tot het verstrekken van een voorschot, teneinde directe financiële nood te lenigen.
De situatie in Heerlen is een calamiteit in de zin van de Beleidsregels Werktijdverkorting 2004. De getroffen winkeliers komen voor werktijdverkorting in aanmerking als ook aan de overige in deze beleidsregels gestelde voorwaarden wordt voldaan.
Er zijn inmiddels 18 aanvragen voor werktijdverkorting ingediend. Zoals gebruikelijk zijn deze aanvragen uitgezet bij het UWV om informatie te vergaren, mede aan de hand waarvan de aanvragen zullen worden beoordeeld. Het UWV heeft een termijn van twee weken om deze onderzoeken uit te voeren. Zodra die onderzoeksresultaten binnen zijn, worden de aanvragen beoordeeld en zullen de aanvragers door middel van een beschikking worden geïnformeerd over de uitkomst.
Zie antwoord vraag 5.