Ingediend | 7 december 2011 |
---|---|
Beantwoord | 24 februari 2012 (na 79 dagen) |
Indieners | Sjoera Dikkers (PvdA), Frans Timmermans (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z25467.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1658.html |
Ja.
Van het door u genoemde dodenaantal, gerelateerd aan de demonstraties in West-Papoea en Batam, is het niet mogelijk gebleken bevestiging te krijgen.
Op basis van de beschikbare informatie kon worden vastgesteld dat op 10 oktober 2011 bij de Freeportmijnen in Papua één vakbondslid omgekomen bij de protesten. De politie heeft aangegeven dat hiernaar onderzoek zou worden verricht. De ambassade in Jakarta heeft navraag gedaan, maar nog geen informatie ontvangen. Tijdens een demonstratie in Batam voor hogere minimumlonen op 25 november 2011 zijn volgens de betrokken partijen, waaronder een organiserend comité van de staking, geen dodelijke slachtoffers gevallen. Wel raakten er mensen gewond. De demonstratie liep uit de hand toen de demonstranten hun eisen niet direct aan de burgemeester konden voorleggen en vernielingen begonnen aan te richten. Hierop greep de politie in en is met rubber kogels geschoten.
Ja, in geval van excessief politieoptreden (dit antwoord staat los van antwoord op vraag 2). Het recht op demonstraties en staking is in Indonesië wettelijk toegestaan onder voorwaarde dat sprake is van een vreedzaam en ordelijk verloop.
Nederland vraagt in bilaterale contacten en via de EU-Indonesië Mensenrechtendialoog aandacht voor de mensenrechtensituatie in Indonesië, waaronder ook het recht op staking en het recht op demonstreren. Zie verder antwoorden 2 en 3.
Het kabinet meent dat een generiek besluit om alle mogelijke leveranties van militaire goederen aan landen waar mensenrechten worden geschonden tegen te houden, voorbij zou gaan aan de essentie van het EU Gemeenschappelijk Standpunt waarop het Nederlands beleid gebaseerd is. Het Standpunt gaat immers uit van een individuele toetsing op basis van de acht criteria die in het Standpunt worden uiteengezet. Een van de criteria is het mensenrechtencriterium (criterium 2) dat een zorgvuldige toetsing van de mensenrechtensituatie in het land van eindbestemming vereist. Dit criterium schrijft voor dat militaire goederen niet kunnen worden geëxporteerd indien een verband kan worden gelegd tussen de goederen en geconstateerde vormen van repressie of mensenrechtenschendingen.
Op 15 december jl. is een motie van het kamerlid El Fassed aangenomen, die op deze kwestie ingaat. De regering beraadt zich op uitvoering van de motie.