Ingediend | 7 december 2011 |
---|---|
Beantwoord | 12 januari 2012 (na 36 dagen) |
Indiener | Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z25371.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1104.html |
Ja.
Ik ben van mening dat het aantal contacturen en de groepsgrootte belangrijke informatie kunnen zijn voor aankomende studenten, mits deze informatie betrouwbaar is en in de context geplaatst kan worden van uitgebreidere informatie over vorm en inhoud van (onderdelen van) de opleiding.
In dit specifieke geval niet. In 2011 zijn bij wijze van pilot op verzoek van de Inspectie van het Onderwijs twee vragen over contacturen opgenomen in het niet-openbare gedeelte van de Nationale Studenten Enquête. Deze gegevens zijn, ook op verzoek van de inspectie, door alle instellingen geanonimiseerd gedeeld met de inspectie om het landelijk beeld over onderwijstijd dat de inspectie uit eerdere onderzoeken heeft verkregen te complementeren. De instellingen is niet gevraagd de gegevens beschikbaar te stellen in het kader van studievoorlichting. Zij stellen ook dat de gegevens zoals deze in de genoemde pilot verzameld zijn, hiervoor niet geschikt zijn, omdat de vraagstelling, die de inspectie niet met hen heeft afgestemd, niet aansloot bij de door de instellingen gehanteerde terminologie (niet alle instellingen kennen bijvoorbeeld hoor- en werkcolleges, maar wel interactie- en responsiecolleges, lessen, ateliers, skills labs en dergelijke), niet duidelijk is of studenten functionarissen die specifiek voor de begeleiding van studenten bij hun stages zijn opgeleid als docenten aanmerkten of niet en uit de grote spreiding in de scores van het aantal uren per week voor onderwijsactiviteiten en activiteiten met of zonder aanwezigheid van een docent blijkt dat de vraagstelling op deze punten niet adequaat is. Ik deel de visie van de instellingen op deze punten.
Het aantal contacturen en de groepsgrootte kan, zoals ik in mijn antwoord op vraag 2 heb aangegeven, een belangrijke indicator van de kwaliteit van het hoger onderwijs zijn. Daarom heb ik er bij het bestuur van de Stichting Studiekeuze123, waarin de bekostigde en particuliere hogeronderwijsinstellingen, de LSVb en het ISO zijn vertegenwoordigd, op aangedrongen adequate vragen over contacturen en groepsgrootte op te nemen in de vragenlijst voor 2013 en daaropvolgende jaren. Voor 2012 was dit niet meer mogelijk, zie mijn antwoord op vraag 5. Het bestuur van de Stichting Studiekeuze123 heeft dit verzoek ingewilligd en inmiddels besloten een werkgroep in te stellen om de gegevens voor 2013 te verzamelen en op betrouwbare wijze te delen met de aankomende studenten. Het blijft immers de primaire taak van de Stichting Studiekeuze123 om aankomende studenten van betrouwbare en onafhankelijke informatie te voorzien. Ik heb dan ook met instemming van het besluit van het bestuur kennis genomen.
Verder is ook relevant dat ik onlangs met de VSNU (en de HBO-raad) een hoofdlijnenakkoord heb gesloten, waarin een minimumnorm voor contacturen in het eerste jaar is opgenomen (12 uur per week).
Voorts ga ik komend voorjaar met de individuele universiteiten prestatie-afspraken maken over het verhogen van het aantal contacturen, ook in de jaren na het eerste bachelor-jaar. De prestaties van de universiteiten, ook op dit punt, worden jaarlijks gemonitord en deze monitor is openbaar. Studenten kunnen dus daaraan informatie ontlenen.
Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 al heb aangegeven, heeft de inspectie de vragen over contacturen door de Stichting Studiekeuze123 in het besloten gedeelte van de vragenlijst van 2011 laten opnemen. Over de inhoud van de vragen, de wijze van vraagstelling en over het opnemen in de vragenlijst hebben de inspectie en de Stichting Studiekeuze123 niet vooraf afgestemd met de universiteiten. De universiteiten hebben de inspectie en de Stichting Studiekeuze123 laten weten wel toestemming te geven voor beschikbaarstelling van de gegevens aan de inspectie om haar in staat te stellen het landelijk beeld over contacturen te completeren, maar deze gegevens ongeschikt en van onvoldoende kwaliteit te achten voor verdere openbaarmaking. De universiteiten hebben zich wel bereid verklaard hun medewerking te verlenen aan een adequate vraagstelling voor toekomstige enquêtes. Het bestuur van de Stichting Studiekeuze123 heeft op grond van het bovenstaande besloten de in mijn antwoord op vraag 4 aangeduide werkgroep in te stellen met de opdracht te komen tot een adequate vragenlijst, waarin ook naar contacturen wordt gevraagd. In afwachting van de resultaten van de werkgroep heeft de Stichting Studiekeuze123 besloten in de vragenlijst voor 2012 geen wijzigingen aan te brengen. De vragenlijst voor 2013 is de eerste vragenlijst waarin vragen over contacturen en eventuele andere wijzigingen, in goed overleg met de hogeronderwijsinstellingen, kunnen worden opgenomen.