Ingediend | 25 november 2011 |
---|---|
Beantwoord | 27 december 2011 (na 32 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | criminaliteit jongeren openbare orde en veiligheid recht strafrecht zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z24241.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1015.html |
Kindermishandeling is een groot probleem. De kinderombudsman heeft belangrijke aanbevelingen gedaan voor de aanpak van kindermishandeling. We zetten ons, samen met de betrokken overheden, uitvoeringsorganisaties en professionals, maximaal om deze problematiek te bestrijden. Hiervoor hebben we het Actieplan aanpak kindermishandeling opgesteld en op 28 november 2011 aan uw Kamer gepresenteerd. Hierin staan belangrijke opdrachten opgenomen voor de komende jaren. Dit Actieplan hebben wij op 15 december met de Tweede Kamer besproken.
De Forensische Polikliniek Kindermishandeling (FPKM) levert belangrijke diensten om letsel bij kinderen te duiden. Sluiting van de FPKM is dan ook geen wenselijke situatie. In de brief van 14 december 2011, waarin wij het onderzoek «Vraag en aanbod forensisch-medische expertise bij de aanpak van kindermishandeling» aanbieden zijn we specifiek ingegaan op de financiering van de FPKM.
Om forensisch-medisch onderzoek te verrichten in justitieel kader bestaat er naast de vraaggestuurde budgetten vanuit politie en Openbaar Ministerie sinds eind 2009 de mogelijkheid een beroep te doen op het budget vanuit de pilot inschakeling particuliere instituten. Deze pilot is gestart om vast te stellen of marktpartijen een rol kunnen spelen bij de vergroting van het aanbod voor forensisch onderzoek in justitieel kader. Het budget is beschikbaar voor politie en Openbaar Minister als deze particuliere onderzoeksinstituten willen inschakelen. De FPKM is één van de particuliere instituten die vanuit deze pilot gefinancierd kan worden. Recentelijk is besloten deze pilot nog met een half jaar te verlengen, hiervoor heeft de Minister van Veiligheid en Justitie nog eens 500 000 euro vrij gemaakt voor de eerste helft van 2012. De FPKM kan van dit budget gebruik maken voor zover het instituut wordt ingeschakeld door politie of Openbaar Ministerie.
De kennis en ervaring die deze pilot oplevert wordt in een begeleidend onderzoek geëvalueerd. Begin 2012 wordt het evaluatierapport verwacht. Daarna beslist de Minister van Veiligheid en Justitie over een eventuele structurele inschakeling van marktpartijen voor forensisch onderzoek. Uw kamer wordt hierover vóór de zomer van 2012 geïnformeerd.
Dat klopt. Zie ons antwoord op vraag 3 over hoe de pilot werkt. Deze pilot is eind 2009 gestart om vast te stellen of marktpartijen een rol kunnen spelen bij de vergroting van het aanbod voor forensisch onderzoek in strafrechtelijk kader. De FPKM is één van de particuliere instituten. Andere instituten zijn bijvoorbeeld The Maastricht Forensic Institute, Verilabs en Independent Forensic Services.
Dat klopt. Voor wat betreft de financiering van de diensten van het FPKM in het zorgkader verwijzen wij naar onze brief van 14 december 2011.
De FPKM heeft ons van deze verdeling op de hoogte gesteld. Met onze brief van 14 december 2012 heeft uw kamer het onderzoek «Vraag en aanbod van forensisch-medische expertise bij de aanpak van kindermishandeling» ontvangen. In deze brief gaan wij ook in op de vraag hoe wij omgaan met de financiering van de FPKM.
In onze brief van 14 december 2011, waarin wij het onderzoek «Vraag en aanbod forensisch-medische expertise bij de aanpak van kindermishandeling» aanbieden hebben wij aangegeven hoe wij omgaan met de financiering van de FPKM.
Zoals aangekondigd in het Actieplan aanpak kindermishandeling gaan wij een aantal regionale initiatieven voor een multidisciplinaire aanpak ondersteunen. Wij zullen het betrekken van forensische artsen bij de multidisciplinaire aanpak meenemen in de gespreken die we nog gaan voeren met de pilotregio’s.
Naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid over de fysieke veiligheid van het jonge kind» hebben wij vier werkgroepen met vertegenwoordigers van relevante beroepsgroepen ingesteld die de aanbevelingen van de Raad verder uitwerken. Eén van deze is de werkgroep «Beter benutten forensische expertise». Net als de Onderzoeksraad zijn wij van mening dat in de gehele keten van de medische sector (waaronder huis- en jeugdartsen), de jeugdzorg tot en met de justitiële sector op een adequate manier gebruik gemaakt moet worden van forensisch-medische expertise. De werkgroep ontwikkelt een stroomschema dat het inschakelen van forensisch-medische expertise in deze sectoren moet gaan standaardiseren. Op de bevindingen van deze werkgroep alsook de uitkomsten van het onderzoeksrapport naar vraag en aanbod forensisch-medische expertise bij de aanpak van kindermishandeling zullen wij begin 2012 met een beleidsreactie komen.
Zie antwoord vraag 9.
Zoals aan uw Kamer gemeld in de voortgangsbrief jeugdzorg (TK, 31 839, nr. 124) werken we hier ten eerste aan in de werkgroep «beter benutten forensisch-medische expertise» die naar aanleiding van het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid is gestart. Deze werkgroep levert begin 2012 een stroomschema voor de gehele keten (medische, jeugdzorg, justitie) dat het inschakelen van forensisch-medische expertise in deze sectoren moet gaan standaardiseren.
Ten tweede heeft het onderzoek «Vraag en aanbod forensisch-medische expertise bij de aanpak van kindermishandeling» dat uw Kamer op 14 december 2011 heeft ontvangen een overzicht gegeven van het totale aanbod in Nederland. Dat vormt de basis voor een sociale kaart voor professionals, zodat zij weten waar zij terecht kunnen.
Dat is helaas niet gelukt. Tijdens het Algemeen Overleg is een aantal van deze vragen aan de orde geweest.