Ingediend | 24 november 2011 |
---|---|
Beantwoord | 14 december 2011 (na 20 dagen) |
Indiener | Jetta Klijnsma (PvdA) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z24034.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-920.html |
Ja.
Ik waardeer dit particuliere initiatief om mensen op hun mobiele telefoon aan te laten geven dat ze donor willen zijn. Daarbij is het van belang dat deze wens ook wordt vastgelegd in het Donorregister. Daarom zijn vanuit mijn ministerie ten aanzien van mobiel registreren de nodige stappen gezet. Registreren in het Donorregister is al geruime tijd mogelijk via mobiel internet. In aanvulling daarop wordt door het Donorregister inderdaad gewerkt aan een mobiele applicatie, voor diegenen die daar gebruik van willen maken. De toegevoegde waarde van deze «app» zit in de koppeling met het register met een beveiligde verbinding via DigiD. Een registratie via de «app» wordt dan ook meteen verwerkt in het Donorregister. Op die manier kan er geen onduidelijkheid ontstaan over de rechtsgeldigheid en vindbaarheid van een donorregistratie. De kans op een onvindbaar donorcodicil is wel aanwezig bij een papieren donorcodicil of een losstaande «app» zoals die waarover in het artikel wordt gesproken. Bijvoorbeeld als een mobiele telefoon beveiligd is met een pincode waardoor anderen, dan de eigenaar van de telefoon, niet bij de in de «app» opgeslagen informatie in de telefoon kunnen. Vanuit het veld krijg ik signalen dat het houden van verschillende systemen naast elkaar tot verwarring – over de wensen van een overledene – kan leiden.
Voor de ontwikkeling van deze «app» is vooral kennis en expertise over de werking van het Donorregister en DigiD van belang, deze is in ruime mate aanwezig bij het Donorregister zelf.