Ingediend | 16 november 2011 |
---|---|
Beantwoord | 14 december 2011 (na 28 dagen) |
Indiener | Jeroen Recourt (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z23184.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-923.html |
Ja.
Om daders van ernstige misdrijven op te kunnen sporen is het soms noodzakelijk dat de politie door informatie van de CIE handreikingen krijgt voor het opsporingsonderzoek. Het is denkbaar dat dergelijke informatie alleen bij een minderjarige aanwezig is (bijvoorbeeld indien misdrijven zijn gepleegd door gewelddadige jeugdbendes).
In uitzonderlijke gevallen wordt besloten tot het benaderen van minderjarigen als informant. Daarbij wordt een werkwijze gehanteerd, die door de CIE-officieren van justitie is vastgesteld. Deze werkwijze houdt onder meer in dat een minderjarige niet wordt benaderd zonder voorafgaande toestemming van de CIE-officier van justitie en dat het moet gaan om een minderjarige waarvan kan worden vastgesteld dat hij zich in het maatschappelijk verkeer vrijwel gedraagt als een volwassene.
Bij de vraag of een minderjarige moet worden benaderd vindt een afweging plaats van de belangen van de informant en diens ouders, de ernst en de gevolgen van de op te sporen misdrijven en de noodzakelijkheid om te beschikken over informanteninformatie, waarbij als leidend beginsel geldt: «nee, tenzij». De CIE zal in overleg met de CIE-officier van justitie niet alleen beoordelen òf een minderjarige moet worden benaderd maar ook hoe en onder welke voorwaarden het benaderen plaatsvindt.
Zie antwoord vraag 2.
Er is geen landelijke statistische informatie beschikbaar. Het vorenstaande, en met name het gehanteerde uitgangspunt «nee, tenzij», leidt ertoe dat minderjarigen slechts in zeer uitzonderlijke gevallen worden ingezet, indien sprake is van zeer ernstige misdrijven.
Met informanten worden geen overeenkomsten gesloten. Er wordt per geval beoordeeld of de ouders worden betrokken bij de beslissing om een minderjarige al dan niet in te zetten als informant en er worden alleen die minderjarigen benaderd, die zich in het maatschappelijk verkeer vrijwel gedragen als volwassenen. Denkbaar is dat het in het belang van de opsporing kan zijn om ouders niet te betrekken bij de beslissing om een minderjarige in te zetten als informant. Indien het opsporingsbelang echter ook maar enigszins strijdig is met het belang van de minderjarige en/of zijn/haar ouders, wordt van het benaderen van de minderjarige afgezien.
Op basis van de Circulaire bijzondere opsporingsgelden kan voor informanten tipgeld worden aangevraagd. Ten aanzien van minderjarige informanten is door de CIE-officieren van justitie afgesproken dat dit in beginsel niet gebeurt.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Recourt (PvdA) van uw Kamer aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat jongeren worden ingezet als informant voor het OM (ingezonden 16 november 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.