Ingediend | 15 november 2011 |
---|---|
Beantwoord | 1 december 2011 (na 16 dagen) |
Indiener | Angelien Eijsink (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z23000.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-826.html |
Ja.
Defensie ontvangt via de Nederlandse vertegenwoordiging in het JSF Program Office (JPO) met regelmaat informatie over de voortgang van het F-35 programma en over de stand van zaken bij de partnerlanden. Daarnaast zijn er contacten tussen partnerlanden op hoog ambtelijk niveau. Zo overleggen deze landen periodiek in de Joint Executive Steering Board over de voortgang van het F-35 programma. Op basis van al deze contacten word ik mondeling en schriftelijk over de relevante ontwikkelingen geïnformeerd. Ook komen de vervanging van de F-16 en het F-35 programma regelmatig aan de orde tijdens besprekingen met buitenlandse collega’s.
Met de jaarrapportage over het project Vervanging F-16 wordt de Kamer jaarlijks geïnformeerd over de buitenlandse ontwikkelingen. Ten behoeve van deze rapportage stelt het Nationaal Lucht- en Ruimtevaartlaboratorium op basis van open bronnen een rapport op over onder meer de Advanced F-16, de Eurofighter, de Rafale en de Saab Gripen NG. Met de brief van 25 mei 2011 (Kamerstuk 26 488, nr. 271) is de Kamer geïnformeerd over de geraadpleegde bronnen en de gebruikte methode. Daarnaast bevat een bijlage bij het jaarverslag een korte samenvatting van en een reactie op buitenlandse rapporten over het F-35 programma. Ten slotte zijn besluiten van partnerlanden over het programma in de jaarrapportage opgenomen.
Een initiële operationele capaciteit (IOC) houdt in dat de eerste eenheid beschikt over voldoende opgeleid personeel en inzetbare toestellen en dat die eenheid voldoende is geoefend voor de uitvoering van operaties. Voor operationele inzetbaarheid hebben de betrokken vliegers en het overige personeel minimaal een tot twee jaar opwerktijd met hun eigen toestellen nodig. Een IOC-datum in 2018 houdt daarom in dat de betrokken toestellen uiterlijk in de periode 2016–2017 zouden moeten worden geleverd.
Tijdens een hoorzitting van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden op 2 november jl. bleek dat de eerste Amerikaanse luchtmachteenheid met F-35A vliegtuigen waarschijnlijk pas in 2018 operationeel wordt. Deze IOC-datum, die overigens nog niet vaststaat, is twee jaar later dan de huidige planning. Een dergelijke vertraging heeft geen gevolgen voor Nederland. De beoogde opvolger van de F-16 zal gegeven de huidige bestelsystematiek niet voor 2019 bij Defensie instromen en de eerste eenheid zal niet voor 2021 operationeel gereed zijn. Besluiten hierover zullen worden genomen door een volgend kabinet. Overigens kan een land dat over voldoende getraind personeel en inzetbare toestellen beschikt in beginsel zelfstandig zorgen voor een operationele capaciteit en is het daarvoor niet afhankelijk van de Verenigde Staten.
Ten behoeve van de vliegveiligheid en luchtwaardigheid, de instandhouding en de operationele zelfbescherming zal Defensie vanaf 2015 ongeveer € 300 miljoen in de F-16 investeren. De Kamer zal hierover worden geïnformeerd in overeenstemming met het Defensie Materieel Proces (DMP).
Zoals hierboven uiteengezet zal gegeven de huidige bestelsystematiek de beoogde opvolger van de F-16 niet voor 2019 instromen bij Defensie. Een besluit over de IOC-datum voor de F-35 van de Amerikaanse luchtmacht heeft op zichzelf geen gevolgen voor het Nederlandse bedrijfsleven. Wel kan een besluit van het Pentagon om de productie van de F-35 de komende jaren te vertragen ertoe leiden dat productieomzet door het Nederlandse bedrijfsleven later wordt behaald. Dit is nader uiteengezet in de brief van 2 november jl. (Handelingen TK 2011–2012, aanhangsel nr. 527).
Een Amerikaans besluit tot uitstel van de IOC-datum van de eigen F-35A toestellen is niet van invloed op de aanschafkosten van de twee Nederlandse vliegtuigen ten behoeve van de deelneming aan de operationele testfase. Zie hiervoor ook het antwoord op de vragen 6, 7 en 8.
De verwerving van twee F-35 toestellen en de opleiding van een aantal vliegers en technici die volgend jaar begint, zijn niet gericht op het bereiken van operationele gereedheid maar op de deelneming van Nederland aan de operationele testfase (IOT&E). De IOT&E is bedoeld voor de operationele beproeving van de F-35 en voor de ontwikkeling en validatie van tactieken en concepten in multinationaal verband. Verder wordt bekeken of de operationele concepten en de plannen op het gebied van logistiek, onderhoud en opleidingen op elkaar aansluiten en of daarbij aanpassingen nodig zijn. De brief van 16 januari 2009 (Kamerstuk 26 488, nr. 134) is daar nader op ingegaan. Een opschorting van betalingen of een uitstel van opleidingen is niet aan de orde.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
Nee, zoals gemeld in de brief van 4 november jl. (Kamerstuk 26 488, nr. 278) zal het Pentagon vanwege de mogelijke bezuinigingen op de Amerikaanse defensiebegroting voor het fiscale jaar 2013 niet eerder dan komend voorjaar een herziene planning vaststellen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 3.
Zoals ik heb gemeld in mijn brief van 18 november jl. (kenmerk BS2011038666) was het niet mogelijk deze antwoorden voor zondag 20 november te verzenden.
Het lid Eijsink (PvdA) heeft 15 november jl. vragen gesteld aan de ministers van Defensie en van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie over de maatregelen van de Amerikaanse luchtmacht vanwege de vertraging in de aflevering van de JSF (kenmerk 2011Z23000). De voorgestelde antwoordtermijn – voor zondag 20 november – is te kort. De vragen zullen worden beantwoord voor de begrotingsbehandeling van Defensie, dat wil zeggen ruimschoots binnen de gebruikelijke termijn van drie weken.