Ingediend | 15 november 2011 |
---|---|
Beantwoord | 18 januari 2012 (na 64 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | defensie internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z22989.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1125.html |
Ja.
Nederland heeft in december 2000 een vergunning verleend aan een van de bedoelde bedrijven voor de retourzending van een gerepareerde motormodule van een F-16 van de Indonesische luchtmacht. Of deze reparatie gerelateerd was aan het genoemde modificatieprogramma, is niet uit de stukken op te maken.
Bij vergunningverlening vraagt Nederland alleen de instemming van een ander land indien het afstoting van oorspronkelijk in dat land aangekocht materieel betreft en daar ten tijde van de aankoop afspraken over gemaakt zijn. In dit geval betrof het geen afstoting maar een retourzending na reparatie van een motormodule van een F-16 van de Indonesische luchtmacht.
Nee. Het «Certificate of Final Acceptance» vermeldt 6 augustus 1999 als contractdatum. Het EU-wapenembargo trad op 16 september 1999 in werking.
Indien dat meewerken aan het moderniseren van Indonesische F-16’s plaats zou hebben gehad tijdens de werkingsduur van het embargo, dan zou dit daarmee in strijd zijn geweest (artikel 1, eerste lid, van de Sanctieregeling Indonesië 1999 in relatie met artikel 13 van de Sanctiewet). De werkingsduur van het EU-wapenembargo op Indonesië verliep echter op 17 januari 2000 en de «Letter of recommendation» stelt dat het programma tussen oktober 2000 en maart 2002 werd uitgevoerd. Dat was na het verlopen van het embargo.
Uit de afgifte van de in antwoord 2 vermelde vergunning kan worden opgemaakt dat er in 2000 geen beleid was dat de Indonesische luchtmacht uitsloot als eindgebruiker van uit Nederland afkomstige militaire goederen. Dit moge ook blijken uit de terugblik die de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken tijdens een Algemeen Overleg in 2003 op de daaraan vooraf gaande jaren wierp. Hij zei letterlijk: «Ten aanzien van leveranties aan de Indonesische luchtmacht golden tot voor kort in beginsel geen beperkingen.»2
Nee, daar ben ik het niet mee eens. Dat Indonesië beschikt over een luchtmacht inclusief gevechtsvliegtuigen vind ik alleszins te rechtvaardigen. Dat de in 1989 aangeschafte F-16’s na ruim 10 jaar aan een moderniseringsprogramma werden onderworpen, verbaast mij niet en ik vind het ook niet vreemd dat er dan gekeken wordt naar ondersteuning door bedrijven die eerder betrokken waren bij een zelfde modernisering van de Nederlandse F-16’s.
Ik deel uw analyse dat hier sprake was van misstappen niet.