Ingediend | 26 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 10 april 2012 (na 167 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Tanja Jadnanansing (PvdA), Anne-Wil Lucas-Smeerdijk (VVD) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z21092.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2143.html |
Ja.
In het artikel van de NRC «Ondernemende universiteit in zwaar weer» van 22 oktober 2011 wordt gesteld dat bij de TU Delft sprake zou zijn van onrechtmatig uitgeven van rijksmiddelen, verliezen op vastgoed en gebrek aan aandacht voor integriteit.
Naar aanleiding van dit artikel heb ik overleg gevoerd met het College van Bestuur van TU Delft. Dit gesprek ging over de analyse van de Inspectie van het Onderwijs naar aanleiding van het genoemde krantenartikel.
Op basis van dit overleg heeft de Inspectie van het Onderwijs de inbreng van TU Delft nader gevalideerd. TU Delft heeft hierbij voornemens kenbaar gemaakt met betrekking tot de verbetering van het beheerssysteem voor het declareren van reis- en verblijfskosten, het betrachten van gepaste soberheid, het inzetten van een awarenessproject over de intern vastgestelde gedragscode.
Aanvullend heeft de Inspectie TU Delft een brief gestuurd over een aantal verbeterpunten bij TU Delft. Deze gaan over het inkoopbeleid en de inkoopprocedures, nevenwerkzaamheden, beheer van het vastgoed en de onkostenvergoedingen.
De Inspectie vraagt TU Delft in het najaar of bij het jaarverslag 2011 te rapporteren over de voortgang van de verbeterpunten. De TU Delft heeft met de brief van 13 februari 2012 haar eerder geuite voornemens bevestigd en tevens aangegeven in te stemmen met de door de Inspectie gevraagde verbeterpunten.
Dat is voor mij afdoende.
Zoals elke rechtspersoon heeft ook TU Delft de mogelijkheid om beroep aan te tekenen tegen beslissingen van de rijksoverheid. De middelen die TU Delft van OCW ontvangt zijn bestemd voor onderwijs, onderzoek, beheer en bestuur van de instelling, daartoe hoort in sommige gevallen ook de gang naar de rechter.
Ja. De reden waarom de accountant goedkeuring bij TU Delft onthield was het niet aanbesteden van opdrachten volgens de richtlijnen voor Europese aanbesteding. Voor het niet naleven van de Europese aanbestedingsregels heeft de Nederlandse overheid geen sanctiebeleid. Wel kunnen private partijen besturen van instellingen hierop aanspreken als zij zich geschaad voelen bij het niet Europees aanbesteden van opdrachten. Zij kunnen dan een schadeclaim indienen bij de aanbestedende instantie. Het niet Europees aanbesteden zegt op zich niets over het al dan niet daadwerkelijk marktconform aanbesteden en ook niet over het niet aanwenden van middelen voor de primaire taken van instellingen. De Inspectie van het Onderwijs zag daarom geen aanleiding tot het treffen van maatregelen.
Op 17 juni en 21 juni 2011 hebt u mij vragen gezonden van de leden Jadnanansing (PvdA) en Jasper van Dijk (SP) van uw Kamer, met resp. kenmerk 2011Z13152 en kenmerk 2011Z13428. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het artikel «Decaan TU gaf opdrachten universiteit aan bedrijf vrouw» van 11 juni 2011 op de website www.nrc.nl. In het ordedebat van 9 november 2011 heeft Jasper van Dijk een update gevraagd over de beantwoording van zijn vragen. Op 8 juli 2011 heb ik uw Kamer verzocht om uitstel van beantwoording van deze vragen vanwege een onderzoek naar de juistheid van feiten vermeld in het door de vragenstellers aangehaalde NRC-artikel. TU Delft heeft een extern bureau opdracht gegeven een onafhankelijk feitenonderzoek bij TU Delft uit te voeren. Op 26 oktober 2011 heb ik van de leden Jadnanansing (PvdA), Jasper van Dijk (SP) en Lucas (VVD) vragen ontvangen naar aanleiding van het artikel «ondernemende universiteit in zwaar weer» in NRC van 22 oktober 2011. Deze vragen werden mij toegezonden met brief met kenmerk 2011Z21092. Op 2 november 2011 heb ik op de artikelen en op het feitenonderzoek van de Voorzitter van het College van Bestuur en van de Voorzitter van de Raad van Toezicht een toelichting ontvangen. Daarbij is ook de kwestie van de vermeende belangenverstrengeling van de echtgenote van de decaan, zoals aangehaald in de eerste alinea van deze brief aan de orde gekomen. Ik heb in het gesprek aangekondigd dat de Inspectie van het Onderwijs het besprokene zal valideren. Ik streef ernaar alle vragen, zo spoedig mogelijk en zoveel mogelijk in onderlinge samenhang te beantwoorden eerst nadat ik inzicht heb verkregen in de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs.