Kamervraag 2011Z20655

Het bericht dat Innovatie van oude instituties moet komen en wat dit voor ondernemers betekent

Ingediend 21 oktober 2011
Beantwoord 23 november 2011 (na 33 dagen)
Indiener Kees Verhoeven (D66)
Beantwoord door Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen economie ondernemen organisatie en beleid werk
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z20655.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-732.html
1. Financieel Dagblad, 19 oktober 2011.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het artikel «Werkgevers pleiten voor meer ruimte bedrijfschap»?1

    Ja

  • Vraag 2
    Hoe verhoudt het voorstel uit het artikel zich tot het kabinetsvoorstel over de Product- en Bedrijfschappen (PBO’s)?

    In het kabinetsstandpunt wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds de taken met een (voldoende) publiek belang en anderzijds de aanvullende taken. In het kabinetsstandpunt geef ik aan dat taken uit de laatste categorie slechts bij uitzondering en onder strikte voorwaarden kunnen worden uitgevoerd door een schap. Dit kabinetsstandpunt is opgesteld naar aanleiding van de wens van de Kamer de product- en bedrijfschappen sterk af te slanken.2
    Innovatie, duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord ondernemen staan hoog op de agenda van dit kabinet. Dit betekent echter niet dat activiteiten voor deze thema’s tot de publieke taken behoren en moeten worden uitgevoerd door product- of bedrijfschappen. Indien een schap een taak wil uitvoeren op deze terreinen dan zal dat schap daartoe een verzoek moeten indienen bij de minister van EL&I. Of betreffend verzoek voldoet aan de voorwaarden voor toedeling als aanvullende taak voor een schap kan nu niet worden beoordeeld. Dit is onder meer afhankelijk van de vraag of een schap deze taak het meest doelmatig en doeltreffend kan uitvoeren.

  • Vraag 3
    Zou het geven van extra taken aan de PBO’s een vergroting of een verkleining betekenen van de lasten voor ondernemers?

    Toekenning van eventuele aanvullende taken, bovenop de taken met (voldoende) publiek belang, kan ertoe leiden dat de PBO-lasten voor ondernemers minder dalen.
    Zoals in het kabinetsstandpunt is uiteengezet zal de takenreductie leiden tot substantieel lagere heffingen voor ondernemers. In het geval het verzoek van een schap om een aanvullende taak wordt ingewilligd, kan dit gepaard gaan met een heffing om uitvoeringskosten voor deze taak te dekken. Of dit een substantieel effect heeft op de heffingen is niet bij voorbaat te zeggen.

  • Vraag 4
    Deelt u mijn mening dat het onwaarschijnlijk is dat archaïsche instituties van de gevestigde orde zoals de PBO’s een rol kunnen spelen in innovatie in een sector?

    Nee. Zoals uit het onderzoek van EIM (bijlage bij het kabinetsstandpunt) blijkt, worden momenteel door schappen taken uitgevoerd op het terrein van innovatie. Het kabinet acht deze taken echter niet meer passend in een stelsel dat zich richt op uitvoering van taken met (voldoende) publiek belang. Toestemming voor het uitvoeren van een taak zonder publiek belang door een schap wordt alleen verleend indien voldaan wordt aan de in het kabinetsstandpunt genoemde strikte voorwaarden.

  • Vraag 5
    Deelt u mijn mening dat het onwenselijk is om partijen als werkgeversorganisaties een rol te geven bij de hervorming van de PBO’s, aangezien zij een belang hebben in het overeind houden hiervan?

    Nee. Het kabinet handhaaft met het kabinetsstandpunt de huidige structuur van de Wet op de bedrijfsorganisatie: het bestuur van de schappen blijft bestaan uit vertegenwoordigers van organisaties van ondernemers en vertegenwoordigers van organisaties van werknemers. De reden hiervoor is dat deze organisaties ook de financiering van de taken voor hun rekening nemen, en dat zij het dichtst bij de ondernemingen in de betreffende sector staan.

  • Vraag 6
    Kunt u toelichten welke taken de PBO’s wel en niet meer zouden kunnen vervullen op het moment dat de heffingen vrijwillig gemaakt worden?

    Nee. Het is niet te voorzien welke taken nog zouden worden uitgevoerd als de heffingen vrijwillig worden gemaakt. Dit hangt af van het draagvlak onder de bedrijfsgenoten voor de betreffende taken, alsmede van de hoogte van de heffingen en de mate van meeliftgedrag.

  • Vraag 7
    Kunt u toelichten wat de lasten voor ondernemers zijn nu de taken van de PBO’s zijn aangepast door het kabinet? Tot wanneer blijven ondernemers jaarlijks een heffing betalen en hoe hoog is die heffing?

    In 2010 bedroegen de totale lasten van de gezamenlijke schappen voor de takenclusters die in beginsel kunnen vervallen € 189 miljoen op een totaal van € 254 miljoen. Indien al deze taken vervallen, betekent dit een reductie van bijna driekwart van de huidige lasten. Het is echter op voorhand niet mogelijk de besparing met zekerheid vast te stellen. Echter, wél is duidelijk dat de besparingen aanzienlijk zullen zijn door de substantiële verkleining van het stelsel als gevolg van de focus op publieke taken. De herziening van het PBO-stelsel vergt wijziging van de Wet op de Bedrijfsorganisatie (Wbo). Het kabinet streeft er naar een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer in te dienen voor eind 2012 met beoogde inwerkingtreding in 2013. Voorzover de schappen niet reeds zelfstandig taken verminderen, blijven de PBO-heffingen voor ondernemers tot het moment van inwerkingtreden van de wetswijziging op het huidige niveau.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z20655
Volledige titel: Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat Innovatie van oude instituties moet komen en wat dit voor ondernemers betekent (ingezonden 21 oktober 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-732
Volledige titel: Vragen van het lid Verhoeven (D66) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat Innovatie van oude instituties moet komen en wat dit voor ondernemers betekent (ingezonden 21 oktober 2011).