Ingediend | 17 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 5 december 2011 (na 49 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z20470.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-855.html |
Dat dieren ten gevolge van fokkerij erfelijke gebreken hebben en hiervan welzijnsproblemen ondervinden vind ik zorgwekkend.
In mijn brief aan uw Kamer (28 286, 27 september 2011) heb ik mijn visie over fokkerij uiteengezet. Voor mij staat centraal hoe we zorgen voor een maatschappelijk geaccepteerde fokkerij. Ik zie daarbij een grote verantwoordelijkheid voor het welzijn en de gezondheid van de dieren voor de fokkers en de houders van dieren. De overheid kan bijdragen door het stellen van randvoorwaarden en kaders, evenals via het verstrekken van voorlichting. Daarnaast kan de overheid waar mogelijk de sector faciliteren.
Zoals ook de Raad voor Dierenaangelegenheden concludeerde in haar rapport over fokkerij en voortplantingstechnieken is het de consument die met zijn vraag direct het aanbod op de markt bepaalt. Een mondige, kritische consument stimuleert bijvoorbeeld fokkers om gezonde dieren te fokken.
Het LICG heeft tot taak ervoor te zorgen dat de consument die een huisdier wil aanschaffen goed en objectief geïnformeerd wordt, zodat deze voldoende kennis heeft en kritisch kan zijn om zijn eigen verantwoordelijkheid te kunnen nemen bij de keuze voor een huisdier. Naast het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I) wordt het LIGC gesteund door de Dierenbescherming, de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, Wageningen University en Research, Vereniging Landelijke Organisatie Dibevo en het Groenhorstcollege Barneveld. De informatie van het LICG is neutrale en evenwichtige informatie die wetenschappelijk wordt getoetst.
Er wordt door het LICG voorlichting gegeven over zowel de negatieve als de positieve aspecten aan een huisdier. Informatie over bijvoorbeeld het karakter van een huisdier is ook belangrijk voor een goede match tussen houder en huisdier. Verder is goede informatie over erfelijke gebreken essentieel bij de keuze voor het juiste huisdier.
Het LICG besteedt extra aandacht aan dit onderwerp. Op de website van het LICG valt op verschillende plekken belangrijke informatie te lezen over de erfelijke gebreken problematiek bij huisdieren. Hiernaast heeft het LICG in het voorjaar in het lespakket «Feit of fabel» dat ter gelegenheid van de «Week van het Huisdier 2011» is ontwikkeld voor de groepen 5 t/m 8 van het basisonderwijs aandacht besteed aan erfelijke aandoeningen. Verder is het LICG onlangs een campagne gestart die gericht is op voorlichting over en bewustwording van dierhouders over erfelijke aandoeningen bij huisdieren. Via radiospotjes, persberichten, de website en Google adwords wordt aandacht gevraagd voor dit onderwerp.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
De organisatie van rashondententoonstellingen is een private aangelegenheid. Fokkerijorganisaties kunnen zelf regels stellen voor tentoonstellingen, bijvoorbeeld met betrekking tot het verstrekken van informatie over hondenrassen en eerlijke voorlichting aan bezoekers over het voorkomen van gezondheidsproblemen bij rassen. Hiervoor kan men gebruik maken van de informatie van het LICG.
Zie antwoord vraag 1.
In de Verordening erkenningsvoorwaarden voor stamboeken, prestatieonderzoek en fokwaardeschatting (PVV) 2010 is bepaald dat de organisatie die erkenning wil krijgen of behouden aantoont dat zij voldoende dieren omvat om haar programma tot verbetering van het ras uit te voeren of, indien noodzakelijk, de instandhouding van het ras te kunnen garanderen. Als uitwerking daarvan is in de verordening bepaald dat de organisatie in ieder geval aantoont dat haar fokkerij- en selectiebeleid is gericht op het mijden van inteelt en dat het percentage inteelttoename lager is dan 1% per generatie. Is de populatie van de organisatie kleiner dan 5000 dieren, dan moet de organisatie aanvullend aangeven hoe ze de inteelttoename bewaakt.
Kortom; elke organisatie moet aan de basiseis voldoen (aantonen dat het percentage inteelttoename lager is dan 1% per generatie), maar daarnaast moeten organisaties met een populatie van minder dan 5000 merries extra inspanningen verrichten (aantonen hoe de inteelttoename bewaakt wordt).
Ook het Friesch Paarden Stamboek zal wanneer zij een erkenning aanvragen aan de basiseis moeten voldoen (zie het antwoord op vraag 6), namelijk aantonen dat het percentage inteelttoename per generatie lager is dan 1%. Daarnaast wordt door het productschap van alle stamboeken gevraagd dat zij een actief beleid ontwikkelen ten aanzien van erfelijke gebreken. Dit is in verband met de criteria dat stamboeken een voldoende grote fokpopulatie moeten hebben en dat de organisatie doeltreffend moet functioneren.
Aan de beoordeling van een erkenningsaanvraag voor stamboeken zijn 22 criteria verbonden (waaronder het aantonen dat het percentage inteelttoename per generatie lager is dan 1%). Deze criteria staan ook genoemd en beschreven in het «Handboek erkenning organisaties in het kader van fokkerijregelgeving Paardachtigen», dat op de website van het productschap te vinden is. Deze criteria worden beoordeeld om te toetsen of een organisatie voldoet aan de Europese en nationale regelgeving. De werkwijze van de Commissie van Advies inzake Erkenningen en Toezicht Paardenfokkerij (Commissie ETP) is vastgelegd in een reglement van orde. De Commissie ETP is samengesteld uit een onafhankelijk voorzitter die ervaring heeft in de (paarden)fokkerij en twee genetici van de Faculteit Diergeneeskunde en de WUR. Door de samenstelling van de Commissie ETP en de opdracht die deze commissie heeft is neutraliteit gegarandeerd.
De Commissie ETP adviseert de voorzitter van het productschap over aanvragen tot erkenning, verlenging van erkenningen en intrekking van erkenningen.
De criteria die de Commissie ETP bekijkt zijn dus de criteria die in de verordening zijn opgenomen. Daarbij zal de Commissie ETP de criteria zo uniform mogelijk toepassen.
De aan mij toegezonden vragen, gesteld door het lid van Gerven (SP) over doorfok bij paarden en argeloze hondenkopers die misleid worden door het Landelijk Informatie Centrum Gezelschapsdieren kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord vanwege de afstemming met andere partijen.