Ingediend | 17 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 23 november 2011 (na 37 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z20448.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-758.html |
Resoluties van de Assemblée worden niet in het Comité van Ministers besproken.
Ik heb de Permanente Vertegenwoordiging bij de Raad van Europa geïnstrueerd bij de Turkse vertegenwoordigers aandacht voor deze resolutie te vragen.
Nederland heeft de Mor Gabriël-kwestie regelmatig in EU-verband en in bilaterale contacten met de Turkse overheid, zoals in het gesprek met mijn Turkse collega op 2 februari jl. in Ankara (ref. Kabinetsbrief DWM-251/11), aan de orde gesteld.
Nederland zal in contacten met desbetreffende landen aandacht vragen zoals in het kader van de Raad van Europa, EU of bilateraal. Verder verwijs ik U naar het schriftelijke antwoord van het CM op 11 april jl. aan Assemblée-lid Omtzigt (nr. 595).
Nederland trekt bij belangrijke onderwerpen zoals bescherming van religieuze minderheden en de Mor Gabriël-kwestie met gelijkgezinde landen op. Dit gebeurt in het kader van zowel de Raad van Europa als de EU.
De Mor Gabriël-kwestie valt niet onder de nieuwe wet onder de stichtingen, omdat de Syrisch Orthodoxe religie in Turkije geen officieel erkende godsdienst is.
Nederland mengt zich niet in individuele zaken die onder de Turkse rechter zijn. Ik zal in contacten met de Turkse overheid aandacht blijven vragen voor de Mor Gabriël-kwestie.