Ingediend | 13 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 13 december 2011 (na 61 dagen) |
Indieners | Gerard Schouw (D66), Magda Berndsen (D66) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | economie ict |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z20260.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-1374.html |
Ja.
De Unit Landelijke Interceptie van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) beschikt over software die geïnstalleerd kan worden op de computer van een verdachte en waarmee ten behoeve van opsporingsdiensten toegang kan worden verkregen tot die computer en of gegevens daarvan kunnen worden overgenomen. De inzet van dit middel beperkt zich, gelet op de bepalingen van het Wetboek van Strafvordering, tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie (op basis van artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering). Inzet ten behoeve van een heimelijke doorzoeking is binnen de wettelijke kaders niet toegestaan.
Het verstrekken van informatie over welke specifieke software opsporingsdiensten beschikken vormt een onaanvaardbaar risico voor de inzetbaarheid van die middelen. Mede om die reden hebben de verwervingstrajecten van deze middelen onder geheimhoudingsverklaring plaatsgevonden. Ik kan hierover dan ook geen mededelingen doen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Voor zover door opsporingsdiensten gebruik wordt gemaakt van software van externe leveranciers, dient deze te voldoen aan de eisen die Nederlandse wet- en regelgeving daaraan stelt. De opsporingsdiensten beschikken doorgaans niet over de broncode. Indien en voorzover wijzigingen moeten worden aangebracht in de broncode van de software, worden deze aanpassingen door de leverancier/ontwikkelaar doorgevoerd. In het kader van de voorgeschreven certificering wordt de software integraal doorgelicht. Functionaliteiten die niet mogen worden ingezet, worden daarbij onklaar gemaakt.
Voor de inzet van technische hulpmiddelen voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie in een woning, waaronder ook de bedoelde software, is vereist dat het gaat om een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert. De inzet van deze middelen vindt plaats op basis van artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering. Een bevel tot het opnemen van vertrouwelijke communicatie wordt afgegeven door de officier van justitie, met machtiging van de rechter-commissaris. In het geval sprake is van het opnemen van vertrouwelijke communicatie met behulp van een technisch hulpmiddel in een woning, beslist het College van Procureurs-Generaal over het afgeven van het bevel.
Door opsporingsdiensten is tot op heden in een zeer beperkt aantal gevallen gebruik gemaakt van dit middel. Het Openbaar Ministerie heeft mij bericht dat daarbij steeds gehandeld is binnen de grenzen van artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering en de interne procedures en voorschriften zijn nageleefd.
Zie antwoord vraag 6.
Technische hulpmiddelen voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie in een woning, waaronder ook de bedoelde software, mogen alleen worden ingezet door daartoe gecertificeerd personeel. Mede om deze reden is de feitelijke inzet van dergelijke middelen gecentraliseerd bij de Unit Landelijke Interceptie van het KLPD. Bovendien dienen de middelen steeds te voldoen aan de voorschriften uit het Besluit technische hulpmiddelen bijzondere opsporingsbevoegdheden (Stb. 1999, 547). Dit besluit schrijft onder andere voor dat technische hulpmiddelen worden gecertificeerd voor het doel waarvoor zij worden ingezet.
De ten behoeve van de opsporing beschikbare technische hulpmiddelen voor het opnemen van vertrouwelijke communicatie worden voorafgaand aan de inzet gekeurd door de Keuringsdienst van het KLPD. Deze keuring is voornamelijk gericht op de authenticiteit en integriteit van het middel. Na goedkeuring wordt het middel gecertificeerd voor de inzet in het kader van het opnemen van vertrouwelijke communicatie. Indien een technisch hulpmiddel meer functionaliteiten biedt dan het opnemen van vertrouwelijke communicatie, dan worden deze functionaliteiten tijdens het keuringstraject op verzoek van de keuringsdienst geblokkeerd in of verwijderd uit de software.
Inzet kan ten slotte slechts plaatsvinden na voorafgaande goedkeuring door het Openbaar Ministerie.
Er zijn mij geen situaties bekend waarin door de Keuringsdienst gecertificeerde technische hulpmiddelen zijn misbruikt of gehackt.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Schouw en Berndsen (beiden D66) van uw Kamer aan de minister van Veiligheid en Justitie over het gebruik van spysoftware (ingezonden 13 oktober 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.