Ingediend | 10 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 1 november 2011 (na 22 dagen) |
Indiener | Kathleen Ferrier (CDA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z19808.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-498.html |
Ja.
Wij zijn bezorgd over het voortdurende geweld aan de grens tussen Sudan en Zuid-Sudan. Vooralsnog ziet Zuid-Sudan het conflict aan de zuidgrens van Sudan (in Zuid- Kordofan en Blue Nile) als een interne aangelegenheid.
Sinds het oplaaien van het conflict bepleit Nederland, zowel bilateraal, in EU en VN verband alsmede met de leden van de Internationale Contactgroep Sudan, bij de Sudanese regering en de SPLM-Noord om het geweld te beëindigen en te onderhandelen over een politieke oplossing.
Toen het conflict in Zuid-Kordofan op 5 juni jl. begon was sprake van een gerucht over een transport met chemische wapens dat van Khartoum naar Zuid-Kordofan onderweg zou zijn. Het is moeilijk deze geruchten te verifiëren omdat internationale waarnemers niet of nauwelijks toegang hebben tot de twee protocolgebieden. Daarom pleit Nederland voor een onafhankelijk internationaal onderzoek naar vermeende mensenrechtenschendingen en oorlogsmisdaden in Zuid-Kordofan en Blue Nile.
Nederland is voorstander van volledige implementatie van het Comprehensive Peace Agreement (CPA). Op grond van het CPA dienen in de twee protocolgebieden Blue Nile en Zuid-Kordofan zgn. popular consultations plaats te vinden waarin de bevolking zich indirect mag uitspreken over de constitutionele, bestuurlijke en veiligheidsarrangementen die het CPA in afzonderlijke protocollen voor deze deelstaten in het leven heeft geroepen. Inzet is vooral de mate van autonomie en financiële onafhankelijkheid van de centrale regering in Khartoum. In de politieke dialoog met Sudan dringt Nederland aan op democratisering in de geest van het CPA en op bescherming van de mensenrechten, inclusief die van groepen als de Nuba.
De overheid van Sudan ontzegt sinds het uitbreken van het conflict internationale humanitaire organisaties de toegang tot het grootste deel van Zuid-Kordofan, waaronder het Nuba-gebergte. Humanitaire hulpverleners en konvooien worden tegengehouden waardoor de hulp de getroffen bevolking niet bereikt. Het gebrek aan toegang betekent dat het tevens moeilijk is om de aantallen hulpbehoevenden in kaart te brengen. Schattingen gaan uit van ongeveer 230 000 ontheemden die zich in het Nuba-gebergte zouden bevinden. 12 000 mensen uit Zuid-Kordofan zijn gevlucht naar Zuid-Sudan. Zolang er geen toegang is, zullen de noden toenemen.
Nederland bepleit de internationale druk op de Sudanese regering te verhogen opdat humanitaire organisaties toegang wordt verleend om de getroffen bevolking hulp te bieden.