Ingediend | 4 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 27 oktober 2011 (na 23 dagen) |
Indieners | Mariëtte Hamer (PvdA), Sharon Dijksma (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z19299.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-442.html |
Ja, dat is mij bekend. De Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) heeft mij over zijn besluit tot het vaststellen van deze tarieven voor de Universele Postdienst (UPD) geïnformeerd. OPTA heeft dit besluit tevens op zijn website gepubliceerd (www.opta.nl/nl/actueel/alle-publicaties/publicatie/?id=3485).
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik u naar mijn beantwoording van de vragen van lid Hamer over de postzegelprijs, welke ik 15 juni jl. aan uw Kamer heb gezonden (Aanhangsel van de Handelingen, 2829) en waarin ik het wettelijk kader heb toegelicht op basis waarvan een beoogde verhoging van de postzegelprijs door de OPTA wordt beoordeeld. In aanvulling hierop merk ik nog het volgende op:
De vaststelling van de tarieven van de UPD is nadrukkelijk geregeld in artikel 25 van de Postwet en de lagere regelgeving. Artikel 25 Postwet bepaalt onder meer dat de tarieven van de UPD dienen te worden gebaseerd op de daadwerkelijke kosten van de UPD en een redelijk rendement, en dat OPTA de tarieven voor de UPD zes maanden na inwerkingtreding van de Postwet vaststelt2. Echter, zoals toegelicht in de kamerstukken (30 536, nr. 100 en nr. 105) waren de daadwerkelijke kosten door de wijziging in de omvang van de UPD (geen monopolie meer op brieven tot 50 gram) niet bekend bij de inwerkingtreding van de Postwet. Ook het redelijk rendement diende nog in samenhang met andere elementen, zoals de kosten en rendementen in voorafgaande jaren en een benchmark met andere vergelijkbare postbedrijven, te worden vastgesteld. Hierom is ten tijde van de inwerkingtreding van de Postwet gekozen voor een overgangsregime voor het vaststellen van de tarieven van de UPD.
Dit overgangsregime houdt in dat de tarieven voor de UPD twee keer worden vastgesteld. De eerste keer 6 maanden na inwerkingtreding van de Postwet op basis van de kosten en het feitelijk rendement van 2008, en een tweede keer na vaststelling van het redelijk rendement in de Postregeling. De Postregeling is hiertoe gewijzigd (30 536, nr. 126) en in april jl. door uw Kamer goedgekeurd, waarna de tarieven voor de UPD op basis van daadwerkelijke kosten en een redelijke rendement recentelijk voor de tweede keer door OPTA zijn vastgesteld. De in de Kamervragen genoemde tariefsverhoging komt voort uit deze recente vaststelling van de tarieven voor de UPD door OPTA.
Zoals geregeld in de Postregeling artikel 15 lid 1 worden de tarieven voor de UPD op basis van de daadwerkelijke kosten en een redelijk rendement vervolgens elke vier jaar opnieuw vastgesteld door OPTA. Dit laat onverlet dat de tarieven voor de UPD wel jaarlijks ten hoogste mogen stijgen met het percentage van de consumentenprijsindex (CPI), zoals bepaald in artikel 25 lid 1 van de Postwet en artikel 17 van de Postregeling. OPTA toets of hieraan wordt voldaan.
Deze verhoging van de postzegelprijs is conform de vigerende postregelgeving tot stand gekomen. Een verhoging van de UPD tarieven hoeft niet te worden bekrachtigd bij ministeriële regeling.
Ik wil allereerst opmerken dat de tarieven van de UPD niet vergeleken kunnen worden met de tarieven voor het zakelijk segment. De reden hiervoor is, zoals toegelicht in het antwoord op vraag 3 van de vragen van lid Hamer over de postzegelprijs (Aanhangsel van de Handelingen, 2829), dat met het uitvoeren van de UPD verplichtingen worden opgelegd aan PostNL, als verlener van de UPD. Deze verplichtingen staan in artikel 16 van de Postwet vermeld. Dit zijn bijvoorbeeld de zes-daagse haal- en bezorgverplichting, het hebben van tenminste 2000 postvestigingen en van een dichtverspreid netwerk van brievenbussen. Dit zijn dus verplichtingen die alleen in het kader van de UPD aan de verlener van de UPD worden gesteld.
Zoals in antwoord 2 is toegelicht, heeft een nieuwe vaststelling van de tarieven van de UPD plaatsgevonden, waarmee de stijging van de kosten van de UPD van de afgelopen periode zijn doorberekend in de tarieven voor de UPD.
Ter aanvulling informeer ik u dat het onderzoek naar de UPD in het kader van de evaluatie van de UPD op korte termijn wordt afgerond. Ik verwacht uw Kamer voor het geplande AO Post van 20 december aanstaande te kunnen informeren over de uitkomsten hiervan, tezamen met andere toezeggingen over de ontwikkelingen in de postmarkt.
De tarieven voor de UPD representeren, binnen de gestelde wet- en regelgeving (zie de antwoorden op vragen 2 en 3), de daadwerkelijke kosten en redelijk rendement. Voor de arbeidsvoorwaarden bij PostNL zijn primair de sociale partners verantwoordelijk.