Ingediend | 3 oktober 2011 |
---|---|
Beantwoord | 9 november 2011 (na 37 dagen) |
Indieners | Jeroen Recourt (PvdA), Ronald Plasterk (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | criminaliteit economie openbare orde en veiligheid overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z19133.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-612.html |
Ja.
Gelet op het lopend strafrechtelijk onderzoek kunnen geen inhoudelijke mededelingen over de achtergrond van de verdenking worden gedaan.
Quality Investments heeft tussen 1 juli 2007 en heden producten verkocht aan vermogende beleggers. Dat gebeurde vooral in Nederland en België, maar ook in andere Europese landen. Het vermoeden is dat de verdachten in georganiseerd verband grote sommen geld hebben aangetrokken door het verstrekken van onjuiste informatie over de werkelijke constructie van haar beleggingsproduct. Vermoed wordt dat honderden beleggers samen meer dan $200 miljoen hebben afgegeven via Quality Investments.
Met het doel zoveel mogelijk geld voor gedupeerden veilig te stellen, is tijdens de internationale actiedag op 27 september 2011 wereldwijd voor miljoenen euro's beslag gelegd op onroerend goed, auto's, dure horloges, boten en een vliegtuig. Naar verwachting kan hiermee echter niet iedereen volledig worden gecompenseerd.
Gelet op het lopend strafrechtelijk onderzoek kunnen hierover geen inhoudelijke mededelingen worden gedaan.
De Autoriteit Financiële Markten (AFM) heeft vanaf eind 2008 onderzoek gedaan naar Quality Investments. Aanvankelijk was dit een onderzoek in het kader van de Wet op het financieel toezicht (Wft), omdat het bedrijf een vergunning had aangevraagd. De vergunning is niet verleend, omdat Quality Investments niet aan de vergunningvereisten voldeed.
Na afwijzing van de vergunningaanvraag heeft de AFM op basis van de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc) gekeken wat de AFM verder kon doen. De AFM vermoedde dat Quality Investments onjuiste informatie verstrekte en bepaalde essentiële informatie achterhield. De AFM heeft in haar onderzoek vastgesteld dat Quality Investments feitelijk onjuiste informatie verstrekte over de structuur van de beleggingsproducten. Er waren ook bewijzen voor het samenwerken met een dubieuze partij (PCI). De AFM heeft Quality Investments met gebruikmaking van de Whc een voornemen voor het opleggen van een last onder dwangsom gestuurd, om Quality Investments te dwingen informatie over de structuur van de investering en de samenwerking met PCI bekend te maken. Quality Investments heeft in juni 2010 op haar website de feitelijk onjuiste informatie gecorrigeerd en heeft openheid van zaken gegeven over haar samenwerking met PCI. Doordat Quality Investments deze informatie openbaar maakte, was het doel van de (voorgenomen) last onder dwangsom bereikt en is de last niet definitief door de AFM opgelegd en gepubliceerd.1
Quality Investments presenteerde zich als beleggingsinstelling. De AFM heeft geconstateerd dat het ging om het aanbieden van effecten. Deze activiteiten zijn gereguleerd in de Wft. Een beleggingsinstelling heeft een vergunning van de AFM nodig, en voor het aanbieden van effecten is een door de AFM goedgekeurd prospectus nodig, tenzij sprake is van een vrijstelling of uitzondering.
Omdat Quality Investments participaties vanaf € 50 000 aanbood, viel zij niet onder het toezicht van de AFM. De grens van € 50 000 is afgeleid uit de prospectusrichtlijn (2003/71/EG). In de herziene prospectusrichtlijn is de grens inmiddels verhoogd naar € 100 000. Bij de Wijzigingswet financiële markten 2010 (Stb. 2011, 248) is in artikel 5:3 van de Wft opgenomen dat de grens zal worden verhoogd naar € 100 000 omdat de grens van € 50 000 te laag wordt geacht om te voorkomen dat niet-professionele beleggers toch in van toezicht vrijgestelde producten beleggen. Dit artikel treedt per 1 januari 2012 in werking.
Overigens vallen aanbieders die zijn vrijgesteld van de Wft (bijvoorbeeld omdat ze participaties van meer dan € 50 000 aanbieden) wel onder de Wet handhaving consumentenbescherming (Whc).
Hierbij bericht ik u, mede namens de minister van Financiën, dat de schriftelijke vragen van de leden Recourt en Plasterk (PvdA ) over miljoenenfraude met levensverzekeringen (ingezonden 3 oktober 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.