Ingediend | 30 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 2 november 2011 (na 33 dagen) |
Indiener | Ahmed Marcouch (PvdA) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z19023.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-519.html |
Ja.
Het is waar dat deze leerkracht door het schoolbestuur is geschorst. Voor het overige kan ik hierover geen uitspraken doen omdat dit aan de rechter is.
Ja, die mening deel ik. Wat betreft uw tweede vraag merk ik op dat ik hierover geen uitspraak kan doen, aangezien het aan de rechter is om te oordelen over het besluit tot schorsing.
Er is sprake van een hardnekkig misverstand aangezien noch op een openbare school noch op een bijzondere school leraren of ander personeel geweerd of ontslagen mogen worden vanwege homoseksuele geaardheid of een homoseksuele relatie. Artikel 1 van de Grondwet is onder andere uitgewerkt in de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). De in artikel 5, tweede lid, onder c, van de Awgb opgenomen uitzondering laat niet toe dat onderscheid wordt gemaakt op grond van het «enkele feit» van homoseksueel zijn. Daaronder valt ook het hebben van een homoseksuele relatie en het samenwonen met iemand van hetzelfde geslacht.
Ik ben van mening dat op elke school in Nederland leerlingen uit de kast moeten kunnen komen en zichzelf moeten kunnen zijn. Daarbij wil ik nogmaals benadrukken dat het ingevolge de Awgb niet is toegestaan aan scholen om een homoseksuele leerkracht of leerling te weren vanwege het enkele feit van zijn homoseksuele geaardheid of het hebben van een homoseksuele relatie. Minstens even belangrijk is dat pesten en discriminatie van leerlingen op welke grond dan ook onacceptabel is en dat geldt ook voor leerlingen die lesbisch, homoseksueel, biseksueel of transgender zijn (LHBT-leerlingen). Om die reden investeert het ministerie van OCW stevig in de sociale veiligheid op scholen, zoals beschreven in de brief «Veiligheid in en rond het onderwijs» van 28 februari 2011 (Kamerstukken II, 2010/11, 29 240, nr. 44).
Ik deel de mening dat suïcide onder homojongeren een serieus probleem is, dat de volle aandacht verdient van dit kabinet. Vanuit VWS is er vanuit de beleidsverantwoordelijkheid voor het bevorderen van de seksuele gezondheid veel aandacht voor seksuele weerbaarheid, zeker waar het gaat om jongeren. Doel hiervan is onder andere dat jongeren hun wensen en grenzen op het terrein van seksualiteit durven aangeven – dat gaat dus ook om het uitkomen voor bijvoorbeeld homoseksualiteit – en dat anderen dat respecteren. Het ministerie van VWS voert daarnaast suïcidepreventiebeleid uit en brengt jaarlijks verslag uit aan de Tweede Kamer over de uitvoering van dit beleid door middel van de zogeheten Jaarrapportage Vermindering suïcidaliteit. In aanvulling op dit beleid van VWSheb ik recent besloten om een subsidie te verlenen aan Movisie, het COC en Schorer om de weerbaarheid van LHBT-jongeren te vergroten en zo suïcidaal gedrag te voorkomen.
Zie het antwoord op vraag 5.
Uiteraard is het belangrijk dat ook homoseksuele jongeren het gevoel hebben dat zij zichzelf kunnen zijn. In dat licht bezien biedt de enkele feit-constructie ook hen rechtsbescherming. Daarnaast vind ik het belangrijk dat schoolbesturen ook actief uitdragen en bevorderen dat docenten veilig hun werk kunnen doen en niet gepest of geïntimideerd worden op welke grond dan ook. Dit geldt zeker ook voor LHBT-docenten en jongeren. Zie in dat kader ook het antwoord op vraag 5.
Ook in het bijzonder onderwijs mogen homoseksuele leerkrachten niet gediscrimineerd worden. Zie ook het antwoord op vraag 4. Het kabinet heeft in het regeerakkoord opgenomen dat het de emancipatie van LHBT-ers wil bevorderen en daartoe concreet beleid zal ontwikkelen. Dat geldt niet alleen voor de acceptatie en veiligheid van LHBT-ers op scholen, maar ook voor die van LHBT-ers op straat en in wijken. In de hoofdlijnenbrief emancipatie (Kamerstukken II, 2010/11, 27 017, nr. 74) staan de beleidsintenties op dit punt helder beschreven. Binnenkort zal ik u via de toegezegde voortgangsrapportage emancipatie nader informeren over de uitvoering daarvan.
Tijdens de behandeling van wetsvoorstel 31 832 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties mede namens mij aangegeven dat het kabinet met een standpunt komt over de enkele feit-constructie, uiterlijk in het kader van de behandeling van het initiatiefwetsvoorstel dat ertoe strekt, de enkele feit-constructie uit de Awgb te schrappen (wetsvoorstel 32 476 van Van der Ham c.s. ingediend op 7 september 2010). Daarbij zullen ook het tekstvoorstel van het vorige kabinet en de uitkomst van de internetconsultatie over het concept-wetsvoorstel Integratiewet Awgb worden betrokken.