Ingediend | 22 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 25 oktober 2011 (na 33 dagen) |
Indiener | Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | ethiek zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z18224.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-406.html |
Ja.
Jongensbesnijdenis wordt binnen de joodse en islamitische gemeenschap niet alleen op culturele maar vooral op religieuze gronden uitgevoerd. De KNMG geeft aan dat er slechts zelden een medische indicatie is voor een jongensbesnijdenis.
Het staat een organisatie als de KNMG vrij een standpunt in te nemen. Het is niet mijn verantwoordelijkheid om dit standpunt te duiden of hierover een oordeel uit te spreken.
Een verbod zou de vrijheid van godsdienstuitoefening beperken. De overheid mag dat slechts doen middels een wettelijke regeling en indien daarvoor een legitiem doel aanwezig is en de inperking in redelijke verhouding staat tot het ermee te beschermen belang. Bij meisjesbesnijdenis is dat het geval. Daarom worden overeenkomstig de normen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) alle vormen van vrouwelijke genitale verminking in Nederland als mishandeling aangemerkt. Bij besnijdenis van jongens – als de ingreep correct wordt uitgevoerd – zijn er echter geen negatieve gevolgen voor lichamelijk en psychisch functioneren. Op grond hiervan is er voor de overheid geen aanleiding tot een verbod.
Overigens pleit de KNMG niet voor een verbod op jongenbesnijdenis.