Ingediend | 21 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 10 oktober 2011 (na 19 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z18079.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-260.html |
Ja.
In de fokkerijpraktijk bestaan situaties waarbij dierenwelzijn en diergezondheid onder druk staan. In bepaalde gevallen is er een directe relatie met het fokdoel, zoals bij kortschedelige hondenrassen de ademhalingsproblemen bij.
In andere gevallen ontstaan problemen ten gevolge van fokken vanuit een te smalle genetische basis (inteelt). Erfelijke afwijkingen kunnen dan vaker voorkomen in combinatie met gewenste fokdoelen.
Ik vind dit zorgwekkend en zoals ik ook in mijn brief aan de Tweede Kamer (TK 28 286, nr. 525) heb aangegeven staat voor mij centraal hoe we zorgen voor een maatschappelijk geaccepteerde fokkerij. Ik acht het daarbij van belang dat alle bij de fokkerij betrokken partijen opereren binnen de vier kaders benoemd door de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) in haar rapport Fokkerij en Voortplantingstechnieken van 10 december 2010. Er dient bij fokkerij uit gegaan te worden van behoud van 1) vitaliteit en fysieke gezondheid, 2) soorteigen gedag en mentale gezondheid, 3) integriteit en 4) genetische diversiteit. Voor mijn verdere inzet verwijs ik naar bovengenoemde brief.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
De overheid financiert het onderzoeksprogramma welzijn gezelschapsdieren.
Het onderzoek door de Faculteit Diergeneeskunde naar de ontwikkeling van een DNA bank en de registratie van erfelijke aandoeningen bij de hond maakt daar onderdeel van uit. Daarin wordt onderzocht in hoeverre de beschikbaarheid van een DNA bank van rashonden de identificatie van ziektegenen versnelt.
In haar plan van aanpak (2010) heeft de Raad van Beheer terugdringing van inteelt in rashondenpopulaties als een belangrijk aandachtspunt beschreven.
De Raad van Beheer is samen met Wageningen Universiteit en het Centrum Genetische Bronnen een project «verwantschap» gestart waarbij ook de Faculteit Diergeneeskunde betrokken is. Ik zal dit project financieel ondersteunen.
Hiermee komen gebruikersvriendelijke computerprogramma’s beschikbaar voor populatieanalyse, populatiebeheer en paringsadviezen. Foktechnische commissies en individuele fokkers kunnen daarmee gerichter hun fokbeleid aanpassen ten behoeve van het terugdringen van inteelt.
Daarnaast is de Raad van Beheer in overleg met rasverenigingen over het opstellen van convenanten waarin gezondheidsvoorwaarden worden vastgelegd voor stamboomuitgifte. Deze voorwaarden behelzen de deelname van fokkers aan screenend gezondheidsonderzoek.
Het landelijk informatie centrum gezelschapsdieren (LICG) speelt een belangrijke rol bij de kennisverspreiding richting dierhouders over erfelijke gebreken bij dieren. In de dierenbijsluiters van het LICG is informatie over erfelijke aandoeningen bij diverse hondenrassen opgenomen.
In mijn brief aan de Tweede Kamer (TK 28 286, nr. 525) ga ik uitgebreid in op de bovengestelde vragen, ik verwijs u dan ook naar deze brief.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
In de motie Ouwehand (28 286, nr. 474) wordt aan mij gevraagd de door de RDA geformuleerde kaders voor de fok van honden en andere dieren op te nemen in de aangekondigde AMvB gezelschapsdieren. In mijn brief aan uw Kamer van 15 maart jl. over de uitvoering van de aangenomen moties uit het VAO Dierhouderij van 15 februari jl. heb ik aangegeven dat de voorschriften in de AMvB gezelschapsdieren ten aanzien van fokken materieel overeenkomen met de aanbevelingen van de RDA.
Uitgangspunt is daarbij dat fokken van dieren op verantwoorde wijze geschiedt ter voorkoming van nadelige gezondheids- of welzijnseffecten voor nakomelingen en ouderdieren.
Ik heb toegezegd aan uw Kamer dat ik de AmvB gezelschapsdieren voordat deze van kracht wordt aan uw Kamer zal sturen. Mijn inzet is om dit begin volgend jaar te doen.