Ingediend | 19 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 24 oktober 2011 (na 35 dagen) |
Indiener | Gerard Schouw (D66) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z17954.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-381.html |
Tijdens de JBZ-raad van 22 september jl. heeft de regering het standpunt uitgedragen dat zij op dit moment onvoldoende vertrouwen heeft om in te kunnen stemmen met toetreding van Roemenië en Bulgarije tot de Schengenzone. Zij is van mening dat enkel het voldoen aan de technische criteria niet voldoende is voor de toetreding van Roemenië en Bulgarije. Nederland wil dat beide landen de noodzakelijke hervormingen doorvoeren op het terrein van een effectief en efficiënt functionerend justitieel stelsel en de bestrijding van corruptie en georganiseerde criminaliteit en dat ze deze hervormingen ook implementeren. De Commissie heeft in de CVM-rapporten van juli 2011 nog serieuze tekortkomingen geconstateerd op het gebied van de hervorming van de rechtsstaat.
Tijdens het AO JBZ-Raad van 15 september jl. heb ik dit standpunt toegelicht en middels het verslag van de JBZ-Raad bent u ingelicht over het verloop van de discussie in de Raad waarbij de Nederlandse inbreng ook is weergegeven.
Het EP is van mening dat enkel de technische criteria van het Schengenacquis moeten worden gewogen. Het kabinet is het daar niet mee eens. Afgaande op de inbreng van verschillende fracties in de Tweede Kamer tijdens het AO JBZ-Raad van 15 september is de conclusie gerechtvaardigd dat het standpunt van het kabinet wordt gesteund door een brede meerderheid in de Tweede Kamer.
Nederland en Finland zijn momenteel dezelfde mening toegedaan.
Ook Frankrijk en Duitsland zijn van mening dat Bulgarije en Roemenië meer moeten doen op het terrein van de hervorming van de rechtsstaat. Zij vinden daarom ook dat van volledige toetreding nog geen sprake kan zijn, maar zien mogelijkheden voor een gedeeltelijke toetreding van Bulgarije en Roemenië tot de Schengenzone.
Ja, dat antwoord geldt nog steeds.
In juridisch opzicht wordt er geen directe koppeling gelegd tussen artikel 4 van de Toetredingsakte van Roemenië en Bulgarije en het CVM. Het juridisch kader (artikel 4) bestaat uit twee hoofdelementen: het voldoen aan de technische voorwaarden, overeenkomstig de Schengenevaluatieprocedures, en een appreciatie door de Raad. In de Toetredingsakte is daartoe in de voorwaarde van een unaniem Raadsbesluit voorzien. Inherent daaraan is de mogelijkheid dat, op basis van appreciatie, de unanimiteit niet wordt bereikt. Nederland heeft juridisch gezien dus de ruimte om een eigen afweging te maken op basis van de vraag of er voldoende vertrouwen is om de binnengrenscontroles met Roemenië en Bulgarije op te heffen.
Nederland moet kunnen vertrouwen op een goede implementatie en naleving van reeds aangenomen wetgeving en op het goed functioneren van de instituties die het Schengenaquis toepassen. Vooral corruptie moet consequent worden aangepakt om de integriteit van de grenscontroles te kunnen waarborgen. Hoewel Roemenië en Bulgarije vooruitgang hebben geboekt bij de aanpak van de corruptie, de werking van de rechtelijke macht en de bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, maken de meest recente rapporten ook duidelijk dat er meer vooruitgang nodig is.
Het kabinet meent dan ook dat het nog te vroeg is onomkeerbare stappen te zetten in dit proces. Daarmee is partiële toetreding van Roemenië en Bulgarije op dit moment geen goede optie.
Zie antwoord vraag 6.
Zie antwoord vraag 6.
De Nederlandse relaties met Bulgarije en Roemenië zijn zeer breed, goed en intensief. Dat geldt in het bijzonder voor de economische relaties. Roemeense en Bulgaarse politici erkennen dat handhaving van deze goede relaties in Nederlands maar ook in Bulgaars en Roemeens belang zijn. Hoewel het principiële Nederlandse standpunt over Schengen voor hen een teleurstelling is, verwachten wij geen verschuiving in de Roemeense en Bulgaarse positie tegenover Nederland.
Zie antwoord vraag 9.
Zie antwoord vraag 9.
Tijdens het AO JBZ-Raad van 15 september jl. heeft een uitgebreide gedachtewisseling plaatsgevonden over dit onderwerp. De inbreng van de verschillende fracties is meegenomen bij het definitief vaststellen van het standpunt tijdens de JBZ-Raad. Deze vragen zijn derhalve niet beantwoord voor 22 september 2011.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Schouw (D66), over het Nederlandse veto tegen de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot Schengen, die werden ingezonden op 19 september 2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen die voor de beantwoording nodig zijn. Beantwoording zal plaatsvinden zodra alle informatie is verkregen.