Ingediend | 16 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 7 oktober 2011 (na 21 dagen) |
Indiener | Ewout Irrgang |
Beantwoord door | Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | financiën organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z17888.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-237.html |
Nee. DNB heeft mij aangegeven dat zij in 2008 is gestopt met het uitlenen van goud.
DNB volgt de regels voor waarderingen, resultaatbepaling en balansopstelling van het Europees Stelsel van Centrale Banken. De gehele post «Goud en goudvorderingen» weerspiegelt de fysieke goudvoorraad.
Er is de afgelopen jaren geen goud uitgeleend.
DNB voert een locatiebeleid waarbij het goud wordt gespreid over de locaties New York, Ottawa, Londen en Amsterdam.
DNB heeft met de goudverkopen in het verleden het relatieve goudbezit meer in lijn gebracht met andere belangrijke goudhoudende landen. De opslagkosten hebben geen rol gespeeld bij de beslissing om goud te verkopen, omdat ze relatief beperkt zijn. Momenteel bedraagt de vergoeding die DNB betaalt aan de centrale banken waar Nederlands goud ligt opgeslagen in totaal enkele honderdduizenden euro’s per jaar. De kosten verschillen per locatie.
Sinds 1991 is 1100 ton goud verkocht. Destijds is vastgesteld dat DNB in internationaal perspectief relatief veel goud bezat. Besloten is de goudhoeveelheid meer in lijn te brengen met andere belangrijke goudhoudende landen. De verkoopopbrengsten zijn toegevoegd aan de algemene reserves van DNB en rentedragend belegd. Een vergelijking van de gemiddelde verkoopprijs van destijds met de huidige, onder invloed van de financiële crisis gestegen goudprijs, leidt inderdaad tot een verschil in de orde van grootte van het door de heer De Waard genoemde bedrag. Wel dient nog rekening gehouden te worden met de beleggingsrendementen die sinds de verkopen zijn gemaakt op de belegde opbrengsten en met het feit dat de uitkomst van dergelijke berekeningen afhankelijk is van de sterk fluctuerende goudprijs.
Goud is een activum van DNB. De verkoopopbrengsten zijn in andere activa belegd en zijn zodoende niet aangewend ter aflossing van de staatsschuld. Het rendement op de beleggingen komt via de winstuitkering van DNB ten goede aan de overheidsfinanciën.
De fysieke goudvoorraad van DNB vervult in tijden van financiële crisis een functie als ultieme reserve en vertrouwensanker. Verder wordt goud aangehouden uit diversificatieoverwegingen.
De grootte van de fysieke goudmarkt en de grootte van de derivatenmarkt zijn moeilijk te vergelijken omdat uiteenlopende maatstaven voor omvang worden gebruikt. Voor de fysieke goudhandel wordt de omzet gemeten: in de belangrijkste markt (Londen) bedroeg deze in de tweede helft van 2010 USD 136 mld volgens de London Bullion Market Association. Voor de derivatenmarkt wordt de onderliggende waarde van de uitstaande derivaten (swaps, termijncontracten en opties) gerapporteerd: voor de tweede helft van 2010 bedroeg deze omvang USD 396 mld volgens de Bank for International Settlements. In het algemeen kan worden gesteld dat de aanwezigheid van derivatenmarkten een goede prijsvorming bevordert.
De kopers zijn opkomende economieën waar de officiële reserves sterk groeien of waar goud historisch een beperkt deel van reserves uitmaakt.
Er is ook een brede groep landen die goud heeft verkocht in de afgelopen decennia (waaronder Frankrijk, Spanje, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland).