Ingediend | 15 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 2 november 2011 (na 48 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z17757.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-530.html |
De reden waarom aanvankelijk besloten is om geen aangifte op te nemen is dat de politie meende dat er sprake was van een civielrechtelijke aangelegenheid, en geen strafrechtelijke. Aangever is het advies gegeven een civiele procedure te starten. Met betrekking tot de inhoudelijke afweging die gemaakt is bij deze aangifte kan achteraf gesteld worden dat de casus ten onrechte als een incident is beschouwd, als gevolg waarvan de zaak meer als een civiele aangelegenheid is beschouwd. Het opnemen van de aangifte was meer op zijn plaats geweest. De korpsbeheerder van de politieregio Gelderland-Zuid heeft verzocht de aangever uit te nodigen om verontschuldigingen aan te bieden en hem alsnog in de gelegenheid te stellen aangifte te doen.
Ja. Een zorgvuldige opname en afhandeling van de aangifte en een goede terugkoppeling in de richting van de aangever zijn essentieel.
Ja. In artikel 161 Wetboek van Strafvordering is bepaald dat een ieder die kennis draagt van een begaan strafbaar feit, bevoegd is daarvan aangifte te doen.
Aangezien zowel het aannemen van een valse naam met het oogmerk om een ander wederrechtelijk te bevoordelen als valsheid in geschrift strafbaar zijn gesteld (in respectievelijk artikel 326 en 225 Wetboek van Strafrecht), moet een ieder van deze feiten aangifte kunnen doen.
Ja.
Aan de strafbare feiten oplichting en valsheid in geschrift liggen in de opsporingspraktijk veel verschillende zaken ten grondslag, variërend van relatief kleine oplichtingzaken (van enkele personen voor betrekkelijk kleine bedragen) tot grote fraudezaken waarbij de toegebrachte schade aan personen, bedrijven of de overheid aanzienlijk is. Het Openbaar Ministerie beschikt over voldoende opsporingsbevoegdheden om zaken waarin sprake is van verdenking van de hierboven omschreven strafbare feiten te onderzoeken.
Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen van het lid Van Raak (SP) over het feit dat mensen geen aangifte kunnen doen van oplichting (ingezonden 15 september 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.