Ingediend | 14 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 25 oktober 2011 (na 41 dagen) |
Indiener | Magda Berndsen (D66) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid politie, brandweer en hulpdiensten recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z17680.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-387.html |
Ik ben bekend met dit bericht. Zie mijn antwoord op eerdere vragen van het lid Van der Staaij (SGP) over de hoogte van verkeersboetes in relatie tot andere boetes (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 1756). Bij het inrichten van het sanctiestelsel moet rekening worden gehouden met de omstandigheden van het geval, de consistentie in de opgelegde sancties, en de efficiënte afdoening van lichte verkeersovertredingen. Binnen de systematiek van de Wet Mulder is gekozen voor vaste boetetarieven, die overigens met instemming van de Tweede Kamer worden vastgesteld. Het doel blijft om het aantal overtredingen terug te dringen en de verkeersveiligheid te verbeteren.
Naar aanleiding van de motie Oplaat c.s. (Kamerstukken II, vergaderjaar 2002–2003, 28 600 XII, nr. 45, waarin de regering onder meer werd verzocht om een sterk glijdende beboetingsschaal in te voeren voor snelheidsovertredingen, is in 2006 het zogenaamde tarievenhuis ingesteld. Het tarievenhuis is een uniform beoordelingskader voor de tarieven van lichte (verkeers)overtredingen. Overtredingen zijn ingedeeld in verschillende rubrieken waarbij het motto geldt: hoe gevaarlijker, hoe duurder. Aanvullende weegfactoren zorgen er daarnaast voor dat overtredingen op gevaarlijke plekken, zoals bij wegwerkzaamheden, of overtredingen die worden begaan met grotere voertuigen, extra zwaar worden bestraft. In mijn brieven over de manier waarop ik uitvoering geef aan de motie van der Staaij c.s. (Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 29 398, nr. 259 en nr. 285) ben ik nader ingegaan op de manier waarop boetetarieven tot stand komen.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 1.
Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen van het lid Berndsen (D66) over het bericht dat agenten minder bekeuringen dreigen uit te schrijven (ingezonden 14 september 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.