Ingediend | 9 september 2011 |
---|---|
Beantwoord | 20 oktober 2011 (na 41 dagen) |
Indiener | Han ten Broeke (VVD) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z17316.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-348.html |
Ja.
Vrijheid van meningsuiting, inclusief internetvrijheid, staat aan de basis van rechtsstaat en democratie. Ik ben dan ook zeer bezorgd over de inperking van de vrijheid van meningsuiting en vervolging van internetactivisten in Egypte.
Maikel Nabil is na zijn arrestatie op 28 maart 2011 op 10 april door een militaire rechtbank veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar vanwege het openlijk beledigen van het leger. Zijn beroep tegen dit vonnis is in juli afgewezen. Op 11 oktober heeft de militaire rechtbank alsnog besloten om Maikel Nabil opnieuw te berechten. Dit proces zal 18 oktober starten.
Nederland is tegen berechting van burgers in militaire rechtbanken, omdat gezien de aard van deze rechtbanken een volwaardig proces voor burgers niet kan worden gewaarborgd.
Zie antwoord vraag 2.
De Nederlandse Mensenrechtenambassadeur heeft tijdens zijn bezoek aan Egypte op 18 en 19 mei jl. de zaak van Maikel Nabil specifiek aan de orde gesteld, onder andere bij de minister van Justitie. Daarbij heeft hij de Nederlandse zorg over de inperking van de vrijheid van meningsuiting in Egypte en over de berechting van burgers door militaire tribunalen opgebracht. Op 16 mei jl. is hier op hoog-ambtelijk niveau over gesproken met de Egyptische ambassadeur in Den Haag.
De EU Hoge Vertegenwoordiger heeft in april jl. haar zorgen over de zaak van Maikel Nabil kenbaar gemaakt bij de Egyptische Minister van Buitenlandse Zaken. De voorzitter van de Europese Commissie heeft dit op het hoogste niveau aangekaart tijdens zijn bezoek aan Egypte van juli jl.
Op aanraden van verschillende mensenrechtenorganisaties in Egypte heeft de EU besloten geen publieke verklaring uit te geven maar voor stille diplomatie te kiezen. Datzelfde geldt voor Nederland.
Het oorspronkelijke wetsvoorstel is in de VS nog niet door het Congres aangenomen. Zoals ik uw Kamer eerder heb gemeld in de brief over mijn inzet voor internetvrijheid2 biedt de Global Online Freedom Act (GOFA) een aantal aanknopingspunten voor beleid ter bevordering van mensenrechten op internet, zoals een restrictie op de uitvoer van internetbeveiligingstechnologie waarmee mensenrechten kunnen worden geschonden. In dit kader is uw Kamer geïnformeerd dat Nederland zich in de EU zal inzetten voor een vergunningsplicht voor die technologie en apparatuur waarmee mensenrechten kunnen worden geschonden.3 Nederland bepleit inmiddels bij diverse EU-lidstaten en de Europese Commissie het toevoegen van dergelijke technologie aan artikel 4 van de EU dual use-verordening.
Ik heb op 9 december a.s. in Den Haag een internationale ministeriële conferentie bijeengeroepen over internetvrijheid. De belangrijkste speerpunten zijn een gezamenlijke krachtige ondersteuning van de positie van cyberdissidenten en bloggers en het aansporen van bedrijven om internationale gedragscodes als het Global Network Initiative na te leven.