Kamervraag 2011Z16967

De naleving van de wet Corporate Governance op Curaçao

Ingediend 6 september 2011
Beantwoord 14 oktober 2011 (na 38 dagen)
Indiener Martijn van Dam (PvdA)
Beantwoord door Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen bestuur de nederlandse antillen en aruba economie ondernemen
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z16967.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-309.html
1. Wereldomroep, 1 september 2011.
  • Vraag 1
    Kent u het bericht «Oud-premier Ys: «Modelstatuten druisen in tegen corporate governance»?1

    Ja.

  • Vraag 2
    Is het waar dat de introductie van Wet corporate governance is opgenomen in de Rijkswet Financieel Toezicht en tot stand is gekomen na druk vanuit Nederland? Welke rol heeft Nederland gespeeld bij de totstandkoming van de Wet corporate governance?

    De landsverordening Corporate Governance en het landsbesluit Corporate Governance zijn geïntroduceerd naar aanleiding van het Besluit tijdelijk financieel toezicht Nederlandse Antillen, Curaçao en Sint Maarten. Ter uitvoering van artikel 32 van dit Besluit heeft het College financieel toezicht onderzocht of de toenmalige eilandgebieden Curaçao en Sint Maarten en Nederland gezamenlijke conclusies hebben getrokken ten aanzien van de te introduceren corporate governance codes. Concreet ging het om de vraag of de regelgeving die de nieuwe landen wilden introduceren voldeed aan internationaal aanvaarde normen op dat terrein.
    De Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten verplicht de nieuwe landen in artikel 28 dat zij bij het inwerkingtreden van de nieuwe staatkundige verhoudingen regelgeving hebben rond het vervreemden en verkrijgen van aandelen in rechtspersonen, omtrent het dividendbeleid en omtrent de benoeming en het ontslag van bestuurders in rechtspersonen waar de landen in deelnemen. Deze regelgeving moest voldoen aan internationaal aanvaarde normen. Tevens wordt in artikel 19 van de Rijkswet gesproken over de implementatieplannen financieel beheer. De Memorie van Toelichting geeft aan dat hieronder ook het opstellen van een corporate governance code wordt verstaan.
    De Rijkswet financieel toezicht is gebaseerd op artikel 38 van het Statuut. Dat wil zeggen dat de wet tot stand is gekomen in onderlinge samenwerking tussen Nederland, Curaçao en Sint Maarten.

  • Vraag 3
    Kunt u bevestigen dat de wet bedoeld is om de politiek op afstand van lokale overheid-nv’s en overheidsinstanties te plaatsen en om zodoende nepotisme en politieke patronage tegen te gaan?

    De corporate governance code is gebaseerd op internationaal aanvaarde normen op dit terrein. Afstand van de politiek tot het dagelijkse beheer van rechtspersonen is hier een onderdeel van.

  • Vraag 4
    Is het waar dat de regering van Curaçao voornemens is om de modelstatuten van overheids-nv’s en overheidsinstanties te wijzigen zodat de regering specifieke aanwijzingen kan geven aan directie/bestuur van een overheidsonderneming en om de ontslagredenen van commissarissen weg te nemen? Wat is de stand van zaken met betrekking tot dit voornemen?

    De Commissie onderzoek Curaçao besteedt in hoofdstuk 4 van haar rapport «Doe het zelf» aandacht aan de versterking van instituties en kwaliteit van bestuur en komt ook met aanbevelingen aan het adres van Curaçao. In de kern gaat het daarbij om de beginselen van de Code Corporate Governance. De verantwoordelijkheid ligt bij Curaçao (Regering en Staten) om deze in acht te nemen en daarnaar te handelen.

  • Vraag 5
    In welke context moet de voorgenomen wijziging van de modelstatuten volgens u geplaatst worden? Wat is het verband met de verstoorde relatie tussen de Curaçaose regering en de overheid-nv’s en overheidsinstanties die het afgelopen jaar ontstaan is? Vallen deze plannen binnen het aandachtsgebied van de Commissie-Rosenmöller?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 6
    Deelt u de vrees dat mits gerealiseerd dit voornemen ertoe kan leiden dat de politiek op de stoel van directies gaat zitten en dat leden van Raden van Commissarissen hun onafhankelijkheid verliezen? Hoe beoordeelt u de voorspelling dat «directievergaderingen in Fort Amsterdam gehouden zullen worden» als de voorstellen van de Curaçaose regering in de praktijk gebracht worden?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 7
    Hecht u aan de handhaving en naleving van de Wet corporate governance zoals oorspronkelijk bedoeld? Deelt u de mening dat de regering van Curaçao met de voorgenomen wijziging van de modelstatuten in strijd met de geest en tekst van de Wet corporate governance handelt?

    Zie antwoord vraag 4.

  • Vraag 8
    Heeft deze kwestie in het licht van uw verantwoordelijkheden op basis van artikel 43, tweede lid van het Statuut van het Koninkrijk uw volle aandacht en ook die van de Gouverneur van Curaçao? Is het mogelijk dat de voorgenomen wijziging van de modelstatuten in strijd is met de Rijkswet financieel toezicht, het algemeen belang van Curaçao of het belang van het Koninkrijk?

    De Rijkswet financieel toezicht Curaçao en Sint Maarten verplicht tot het opstellen van een code corporate governance. De Landen voldoen aan deze eis en hebben aldus voldaan aan de wettelijke verplichtingen. Wel heeft het College financieel toezicht de minister van Financiën van Curaçao in december 2010 geadviseerd om het collectief ontslag van commissarissen van overheids-nv’s door ter zake kundigen te laten toetsen aan de Corporate Governance Code – zoals vastgesteld door Curaçao bij landsbesluit – en de internationaal aanvaarde normen die ten grondslag liggen aan de Code Corporate Governance.
    Dit in lijn met de in de Rijkswet neergelegde verantwoordelijkheid van de Landen zelf. Ten aanzien van de naleving van het regels op het gebied van corporate governance, ga ik ervan uit dat op landsniveau actie wordt genomen. De Gouverneur houdt mij op de hoogte van de ontwikkelingen terzake.

  • Vraag 9
    Ziet u mogelijkheden om Curaçao ertoe te bewegen om af te zien van de voorgenomen wijziging van de modelstatuten? Zo ja, bent u hiertoe bereid? Of ligt het eerder in de lijn der verwachting dat ingrijpen – als gevolg van handelen door Curaçao in deze in strijd met de Rijkswet financieel toezicht, het algemeen belang van Curaçao of het belang van het Koninkrijk – noodzakelijk zal blijken om de wijziging van de modelstatuten te voorkomen?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Mededeling - 10 oktober 2011

    Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Van Dam (PvdA) over de naleving van de wet Corporate Governance op Curaçao, ingezonden op 6 september 2011, deel ik u mee dat beantwoording binnen het gevraagde termijn niet mogelijk is. De reden hiervoor is dat de benodigde informatie nog niet is verkregen. De beantwoording zal zo spoedig als mogelijk volgen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z16967
Volledige titel: Vragen van het lid Van Dam (PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de naleving van de wet Corporate Governance op Curaçao (ingezonden 6 september 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20112012-309
Volledige titel: Vragen van het lid Van Dam (PvdA) aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de naleving van de wet Corporate Governance op Curaçao (ingezonden 6 september 2011).