Ingediend | 25 augustus 2011 |
---|---|
Beantwoord | 13 september 2011 (na 19 dagen) |
Indiener | Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z16435.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3624.html |
Ja.
Ik ben van mening dat het voorbarig is nu al van gerapporteerde effecten van de langstudeerdersmaatregel op deeltijdopleidingen te spreken. Ik ga deze maatregel monitoren, inclusief het effect hiervan op deeltijdopleidingen. Zie ook het antwoord op vraag 4.
Ik deel de mening dat deeltijdopleidingen van grote waarde zijn. Maar, ik stel tegelijkertijd vast dat deeltijdopleidingen niet per definitie langer duren dan voltijdopleidingen. Deeltijd betekent niet per definitie halftijd. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de verblijfsduur van voltijd- en deeltijdstudenten in het hoger beroepsonderwijs niet sterk uiteenloopt. In het wetenschappelijk onderwijs doen deeltijdstudenten over het algemeen wel langer over hun opleiding. De Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) schrijft niet voor dat deeltijdopleidingen per definitie langer moeten duren. De WHW bevat een onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen, maar bepaalt niet hoe de programma’s door de instellingen ingericht dienen te worden. Onderwijsinstellingen hebben verschillende keuzes gemaakt bij de vormgeving van de deeltijdopleidingen. Wat daarbij opvalt, is dat het bij deze groep opleidingen, meer dan bij voltijdse studies, aan de student wordt gelaten om in eigen tempo te studeren. Dat deeltijdstudenten in het wo er veelal langer over doen, heeft mede te maken met de keuzes van instellingen over de inrichting van de deeltijdopleidingen in het wo.
Deze mening deel ik niet. Er is bij de behandeling van de Wet langstudeerders een motie van de heer Ganzevoort (GroenLinks) aangenomen waarin de regering verzocht wordt om in overleg met de sector vóór 1 september 2012 een regeling te treffen die disproportionele gevolgen voor deeltijdstudenten voorkomt. Ik heb aangegeven dat geen enkel kabinet en geen enkele bewindspersoon zal verdedigen dat beleid en wetgeving disproportionele gevolgen met zich zouden mogen meebrengen. Dat is wat iedereen altijd tracht te voorkomen. Verder heb ik aangegeven dat ik eerst in een bredere verkenning ga bezien of de definitie van deeltijd in de WHW aangepast moet worden. De definitie is nu namelijk heel ruim geformuleerd. Als uit deze verkenning blijkt dat er sprake is van disproportionele gevolgen, zal ik daarop bij u terugkomen. En zoals vermeld in het antwoord op vraag 1, ga ik de langstudeerdersmaatregel monitoren.
Zie hiervoor het antwoord op vraag 4.