Ingediend | 16 augustus 2011 |
---|---|
Beantwoord | 27 september 2011 (na 42 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z16127.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-119.html |
Jazeker. Met de in het artikel genoemde deskundigen vindt met enige regelmaat (ambtelijk) goed overleg plaats, over het terugdringen van fixatie en andere vormen van onvrijwillige zorg.
Het is goed dat dit aan de orde wordt gesteld, omdat het een kans biedt bepaalde beeldvorming rondom het wetsvoorstel recht te zetten. Bovendien geeft het duidelijk aan dat er komend jaar een stevig voorlichtingstraject over het wetsvoorstel nodig is.
Mevrouw Duijf stelt dat het nieuwe wetsvoorstel fixatie in de thuissituatie zal stimuleren. Met het wetsvoorstel beoog ik echter juist het omgekeerde, door heldere eisen te stellen aan vrijwillige en onvrijwillige zorg in zowel de intramurale als de extramurale zorg. Een vorm van vrijheidsbeperking moet in mijn ogen altijd aan dezelfde kwaliteitseisen voldoen, ongeacht de plaats waar het zich afspeelt. Dezelfde, strenge eisen waarmee fixatie in intramurale voorzieningen wordt teruggedrongen, gelden straks ook in de extramurale zorg.
Het is dus uitdrukkelijk niet het doel van dit wetsvoorstel om vrijheidsbeperkingen in de thuissituatie zomaar, of te allen tijde, mogelijk te maken. Een vrijheidsbeperking kan alleen worden ingezet als laatste redmiddel. Dat betekent dat wat nu niet nodig is, straks ook niet moet of mag gebeuren. Mijn verwachting is dan ook omgekeerd aan die van mevrouw Duijf. Door in het wetsvoorstel grenzen te stellen komt er een eind aan de huidige onduidelijkheid rond onvrijwillige zorg in extramurale situaties.
Via dit wetsvoorstel komt er een einde aan het onduidelijke (gedoog) beleid dat nu voor extramurale zorg bestaat. Is vrijheidsbeperking kwalitatief niet verantwoord dan zal de Inspectie zonder meer handhaven. Het wetsvoorstel vereist dat de zorgaanbieder regelmatig een overzicht per cliënt verstrekt aan de IGZ van de onvrijwillige zorg die is verleend, onder vermelding van de aard en de frequentie daarvan en een motivering van de noodzaak daartoe. Deze verplichting geldt vooral zowel extra- als intramurale zorg. De IGZ zal dus na invoering van de nieuwe wet beter en sneller dan in de huidige situatie zicht krijgen op de toepassing van onvrijwillige zorg op het niveau van de individuele cliënt. Dat deze zorg op veel locaties kan worden gegeven is voor de Inspectie zeker geen nieuwe situatie, daarvan is nu al sprake in de extramurale zorg, dagcentra en in vele andere zorgsectoren.
Zie antwoord vraag 3.
Het wetsvoorstel Zorg en dwang zal er in de praktijk toe leiden dat fixatie in zowel extra- als intramurale zorg alleen nog onder zeer strikte voorwaarden kan worden toegepast. Een belangrijke eis daarbij is bijvoorbeeld dat fixatie slechts kan worden toegepast als er geen beter alternatief voorhanden is om ernstig nadeel voor de cliënt of diens omgeving te voorkomen. Ook ontbrekend of onvoldoende toezicht betekent dat fixatie of andere vormen van onvrijwillige zorg sowieso niet zijn toegestaan in zowel extramurale als intramurale situaties.
In het wetsvoorstel Zorg en dwang worden de randvoorwaarden gesteld, die moeten voorkomen dat hulpverleners met onvoldoende deskundigheid voor het vraagstuk van «wel of niet dwang toepassen» worden gesteld. Het wetsvoorstel maakt toepassing van fixatie of andere onvrijwillige zorg slechts mogelijk na bespreking in een multidisciplinair team van het zorgplan voor de onvrijwillige zorg. Door deze wettelijke verplichting tot multidisciplinair overleg in het wetsvoorstel op te nemen beoog ik dus juist te zorgen dat de juiste deskundigheid betrokken wordt. Zo kan worden voorkomen dat zorgverleners in hun eentje moeten besluiten over onvrijwillige zorg.
In het wetsvoorstel Zorg en dwang is er niet voor gekozen om de deskundigheid van verzorgers en andere hulpverleners wettelijk tot in detail te verankeren, in lijn ook met het wetsvoorstel Wcz waarbij de zorgaanbieder het primaire aanspreek-punt is. Dit geeft de ruimte aan zorgaanbieders, cliënten(organisaties), zorgverzekeraars en beroepsgroepen om in goed onderling overleg zelf te komen tot een goede invulling van de kaders die de wet schept. De richting daarvan is helder.
Ja, ik ben het geheel met u eens. Terugdringen van fixatie en andere onvrijwillige zorg is juist de intentie van het wetsvoorstel Zorg en Dwang. Een algemene uitspraak voor een alternatief voor fixatie is niet te geven. Dat is afhankelijk van de cliënt en de situatie waarin deze zich bevindt. Een voorbeeld is de fixatie of het gebruik van bedhekken ter voorkoming van valincidenten bij bedlegerige cliënten in de psychogeriatrie. Een in hoogte verstelbaar bed is een zo veilig mogelijk alternatief. Het hek kan de cliënt, die het echter niet begrijpt, het gevoel van dwang geven. Als een cliënt in verwardheid over het hek heen klimt valt hij nog verder. Daarom brengt de verzorging het bed in de laagste stand en doet de bedhekken naar beneden. Dat soort afwegingen worden bedoeld met het multidisciplinair overleg.