Ingediend | 20 juli 2011 |
---|---|
Beantwoord | 23 augustus 2011 (na 34 dagen) |
Indiener | Agnes Wolbert (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z15663.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3384.html |
Ja, dat artikel is mij bekend. Het betreft overigens een Rotterdamse en een Helmondse psychiater.
In de periodieke globale controles die de zorgkantoren uitoefenen, beoordelen zij momenteel niet standaard of de opgegeven hulpverleners ook echt bestaan. Op basis van selectiecriteria voeren zorgkantoren naast de globale controle bij tenminste 5 procent van het aantal budgethouders intensieve controles uit. Om deze controle verder te verbeteren heb ik het CVZ en de zorgkantoren verzocht na te gaan of het mogelijk is dat een zorgkantoor de identiteit van de zorgverleners uit de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) gaat afleiden.
Als een zorgkantoor een vermoeden van fraude heeft, speelt het zijn informatie door aan de fraudeafdeling van de zorgverzekeraar. Daar maakt controle op de identiteit standaard deel uit van het onderzoek.
De fraude in de Rotterdamse WIA en pgb-fraudezaak was volgens de zorgkantoren bijzonder moeilijk te signaleren vanwege het sterke vermoeden dat er sprake is van samenspanning tussen de psychiaters en hun cliënten.
De inspectie ziet er op toe dat betreffende psychiaters verantwoorde en veilige zorg bieden. De inspectie controleert de kwaliteit van de zorg. Mocht de inspectie aanwijzingen hebben voor fraude, dan zal zij dat vermoeden kenbaar maken aan het Openbaar Ministerie. Het Openbaar Ministerie kan bij een eventueel opsporingsonderzoek een beroep doen op de inspectie. Als de inspectie bij het toezicht op betrokken psychiaters aanwijzingen heeft voor tuchtrechtelijke verwijtbaar handelen dan zal de inspectie dat ter toetsing voorleggen aan het regionaal tuchtcollege.
Daarnaast heb ik met alle partijen die betrokken zijn bij de fraudebestrijding maatregelen uitgewerkt om de pgb-fraude terug te dringen.
Deze maatregelen richten zich op de gehele pgb-keten zoals aangegeven in mijn brief van 1 juni jl. (Kamernummer 30 597, nr. 186). Momenteel is implementatie van deze maatregelen in volle gang en daarmee is de fraudebeheersing beter en effectiever geregeld dan voorheen. Met name de actieve ondersteuning door zorgkantoren van beginnende budgethouders zou bij vermoedens van fraude waar het hier over gaat bruikbare signalen kunnen opleveren.
De Minister van Veiligheid en Justitie heeft u op 25 maart jl. een brief gestuurd over de bestuurlijke rapportage van het Openbaar Ministerie naar aanleiding van het betreffende fraudeonderzoek. Hierin geeft hij aan dat het Expertisecentrum medische zaken van het Openbaar Ministerie nader in kaart brengt in hoeverre strafrechtelijke onderzoeken worden bemoeilijkt door het medisch beroepsgeheim.
Nee, een zorgplan zou dit soort fraude waarschijnlijk niet kunnen voorkomen. Het zorgplan is een hulpmiddel voor het zorgkantoor om meer inzicht te krijgen in het vermogen van een potentiële budgethouder om zelf de regie te voeren over zijn zorg en budget. Zoals eerder opgemerkt in het antwoord op vraag 3 verwacht ik dat met name de actieve ondersteuning door zorgkantoren van beginnende budgethouders bruikbare signalen kan opleveren om mogelijke fraude waar hier sprake van is, te voorkomen.