Ingediend | 7 juli 2011 |
---|---|
Beantwoord | 4 oktober 2011 (na 89 dagen) |
Indiener | Khadija Arib (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z15234.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-216.html |
Ja.
Het uiten van lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgendergevoelens kan voor daders helaas reden zijn voor het dreigen met of plegen van eergelerateerd geweld. Ik vind het belangrijk dat iedereen in alle vrijheid voor zijn of haar seksuele identiteit uit kan komen. Het kabinet zet daar ook op in (zie tevens antwoord 6 «hoofdlijnen emancipatiebeleid: vrouwen- en homo-emancipatie 2015» TK, vergaderjaar 2010–2011, 27 017, nr. 74).
Wanneer er sprake is van eergerelateerd geweld omdat iemand uitkomt voor zijn of haar seksuele identiteit (en opvang is nodig) dan heb ik daarvoor specifieke opvang geregeld (zie antwoord 6).
Zoals u weet heb ik in mijn planningsbrief «Vertrouwen in de Zorg» (TK, vergaderjaar 2010–2011, 32 620, nr. 2) aangekondigd geweld in afhankelijkheidsrelaties in de breedte aan te pakken. Het is één van de prioriteiten van mijn beleid. Seksuele diversiteit hoort daarbij.
Verder ligt de regie voor de aanpak van huiselijk en eergerelateerd geweld bij de gemeenten, die met de lokale ketenpartners hierover afspraken maken. Aandacht voor seksuele diversiteit maakte daarnaast onderdeel uit van het brede pakket van rijksmaatregelen die – in het kader van het programma eergerelateerd geweld (2006 – 2010) – bij gemeenten zijn geïmplementeerd. Ik spreek binnenkort de vier grote steden en dan zal ik dit thema extra onder de aandacht brengen. Ook met de Federatie Opvang en in het overleg over de Steunpunten Huiselijk Geweld zal ik dit onderwerp bespreken.
Homoseksuele jongens en jonge mannen kunnen wanneer ze geconfronteerd worden met eergerelateerd geweld als gevolg van seksuele diversiteit, en opvang noodzakelijk is, terecht in één van de opvangvoorzieningen van de pilot mannenopvang. Lesbische meisjes en jonge vrouwen kunnen verwezen worden naar de opvangvoorzieningen van de pilots Zahir of EVA, de reguliere vrouwenopvangvoorzieningen of (gesloten)jeugdzorg. Eergerelateerd geweld dient uiteraard met kracht bestreden te worden. Zoals ik in het antwoord op de vragen 2 en 5 al heb gezegd, vormt geweld in afhankelijkheidsrelaties (zoals eergerelateerd geweld) één van mijn prioriteiten. Deze opvangvoorzieningen zijn specifiek opgezet in het kader van het programma eergerelateerd geweld.
Over de structurele vormgeving van de opvang van specifieke groepen slachtoffers, zoals slachtoffers van eergerelateerd geweld, heeft de Commissie De Jong een advies uitgebracht. De kabinetsreactie op dit advies wordt binnenkort naar de Kamer verzonden.
In de fact sheet van Movisie over dit onderwerp (www.movisie.nl) staat inderdaad dat De Veilige Haven aangeeft dat ongeveer een kwart van de jongeren die het steunpunt jaarlijks bezoeken te maken heeft of heeft gehad met (dreiging van) eergerelateerd geweld. Of dit een hoog percentage is, kan ik op basis van deze informatie niet beoordelen.
Eén van de hoofdlijnen van het vrouwen- en homo-emancipatiebeleid van dit kabinet is het vergroten van de veiligheid van vrouwen, homoseksuelen en transgenders. We willen dan ook de sociale acceptatie van homoseksuele, lesbische, biseksuele en transgender personen verder vergroten en verdiepen.
Er is de laatste jaren geïnvesteerd in het bespreekbaar maken van onderwerpen als homoseksualiteit, huwelijksdwang en incest, al dan niet in het kader van eergerelateerd geweld. Uit de eindevaluatie van het meerjaren programma «Aan de goede kant van de eer» is gebleken dat het programma de afgelopen jaren heeft bijgedragen aan de versnelling van een brede emancipatiebeweging in de migrantengemeenschappen rondom het thema eergerelateerd geweld waardoor ook aanverwante thema’s als incest, homoseksualiteit en huwelijksdwang gemakkelijker besproken kunnen worden. Door de inzet van een veelheid van middelen, zoals voorlichtingsbijeenkomsten, trainingsmethodieken, sociale media etc. kon een grote groep worden bereikt zowel direct als indirect. In het najaar van 2011 zal een slotconferentie plaatsvinden die een bijdrage zal leveren aan het verbeteren van de lokale samenwerking door het uitwisselen van succes- en faalfactoren. Het oppakken van de ontwikkelde aanpak of voortzetting en het structureel borgen dient vooral op lokaal niveau plaats te vinden. De eindevaluatie is op 25 mei 2011 naar de Kamer gezonden (TK, vergaderjaar 2010–2011, 30 388, nr. 50).
Ook in het kader van het homo-emancipatiebeleid wordt aandacht besteed aan sociale acceptatie van LHBT-ers (lesbische vrouwen, homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders) in migrantenkringen. Er is een meerjarig project van het COC samen met de organisaties van het Landelijk Overleg Minderheden (LOM), ondersteund door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Voor de komende jaren is het de intentie hierop voort te bouwen via gay-straightallianties in deze kringen (Turks, Antilliaans, Marokkaans, christelijk)1. De «emancipatieparadox» krijgt daarbij zeker aandacht: door het vergroten van de bespreekbaarheid en zichtbaarheid kunnen de fricties (tijdelijk) groter worden; goede hulpverlening aan slachtoffers van eergerelateerd geweld in deze kringen, is daarom essentieel. De verwachting is dat het vergroten van bespreekbaarheid en zichtbaarheid op de langere termijn wel het gewenste effect zal hebben.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 3.