Ingediend | 5 juli 2011 |
---|---|
Beantwoord | 5 september 2011 (na 62 dagen) |
Indieners | Madeleine van Toorenburg (CDA), Sharon Gesthuizen (GL), Lea Bouwmeester (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z15120.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3513.html |
Vanaf het begin van de invoering van de Regeling uitkering substantieel bezwarende functies 2006 (hierna: de SBF-regeling) was bekend dat de SBF-verlofuitkering netto lager is dan de SBF-ontslaguitkering. Daar staat tegenover dat de SBF-verlofuitkering een hogere pensioenopbouw kent, in de meeste gevallen ruim het dubbele van de pensioenopbouw van de SBF-ontslaguitkering.
De informatievoorziening aan de medewerkers is traag op gang gekomen, maar er zijn mij geen onjuistheden in de informatievoorziening bekend. In verband met de vele vragen die leven onder het personeel heeft DJI diverse voorlichtingsbijeenkomsten georganiseerd. Daarnaast stelt DJI iedere SBF-medewerker in de gelegenheid om nadere informatie over zijn SBF-verlof en pensioen te verkrijgen in een individueel gesprek.
Zie antwoord vraag 1.
De uitvoering van de SBF-verlofregeling met betrekking tot de berekening en uitbetaling van de verlofuitkeringen, is opgedragen aan P-Direkt. Het Contactcenter van P-Direkt was goed voorbereid op vragen die DJI-medewerkers over de verlofuitkering en de daarmee samenhangende procedures zouden kunnen stellen. P-Direkt heeft voor de deelnemers tijdig op het Rijksportaal, onderdeel Personeel (het informatieportaal van de rijksdienst voor wat betreft de arbeidsvoorwaarden) brochures en formulieren voor het aanvragen van het SBF-verlof beschikbaar gesteld. Veel vragen die bij P-Direkt zijn gesteld hadden niet zozeer betrekking op de uitvoering van de verlofregeling en -uitkering, maar op te verwachten uitkomsten in relatie tot (soms complexe) individuele situaties rond o.a. pensioen. De beantwoording van dergelijke vragen valt buiten de scope van de dienstverlening van P-Direkt.
Zie antwoord vraag 1.
Zoals ik in het antwoord op de vragen 1, 2 en 4 heb aangegeven was vanaf het begin van de invoering van de SBF-regeling bekend dat de SBF-verlofuitkering netto lager is dan de SBF-ontslaguitkering, maar een hogere pensioenopbouw kent. De medewerker met een substantieel bezwarende functie heeft recht op een uitkering van 80% bruto van de laatstverdiende bezoldiging ongeacht het aantal dienstjaren dat de medewerker deze functie heeft bekleed. Dat is (aanzienlijk) meer dan de 70% bruto die gebruikelijk is voor werkenden die inactief worden of stoppen met werken. Op de uitkering vinden de inhoudingen plaats volgens algemeen wettelijke voorschriften op het gebied van belastingen en premies. Naar mijn mening is hier sprake van een billijke regeling.
Artikel 97 lid 4 van het Algemeen Rijksambtenarenreglement bepaalt dat het bevoegd gezag de medewerker met een SB-functie op diens verzoek kan laten doorwerken voor de duur van telkens ten hoogste één jaar, indien het dienstbelang zich daartegen niet verzet en de medewerker volgens de uitslag van een door een deskundige persoon of de arbodienst ingesteld arbeidsgezondheidskundig onderzoek lichamelijk en psychisch in staat is zijn functie naar behoren te vervullen. Het criterium dienstbelang vereist een zorgvuldige afweging van de belangen van de medewerker enerzijds en de organisatie anderzijds. De financiële situatie van de organisatie, een organisatiewijziging of een krimp van de organisatie zijn voorbeelden van organisatiebelangen op grond waarvan een verzoek van een medewerker om door te werken kan worden afgewezen.
Het bevoegd gezag neemt een besluit op elk concreet verzoek en daarbij worden alle relevante factoren, feiten en omstandigheden in aanmerking genomen. Dat betekent dat ook de inkomenssituatie van de medewerker wordt meegewogen.
De voorziening om medewerkers te begeleiden naar een tweede carrière is primair gericht op de groep medewerkers die rond de 15 dienstjaren bij DJI werkzaam is. Hiervoor is gekozen omdat er sprake dient te zijn van een reëel aanbod. Ik stimuleer overigens dat ook medewerkers met een langere diensttijd gebruik maken van de geboden voorzieningen om een tweede carrière te starten. De overgang naar een andere functie en daarin langer doorwerken verdient immers uit een oogpunt van arbeidsparticipatie verre de voorkeur.
De SBF-regeling is bedoeld als een vangnet in het geval dat een functie te belastend is om tot de pensioengerechtigde leeftijd te vervullen. De regeling is niet bedoeld om langer doorwerken te stimuleren. Het feit dat de inhoudingen bij de SBF-ontslaguitkering een gunstiger netto resultaat opleverden maakt daarvoor geen verschil. Zoals ik al aangaf in het antwoord op vraag 8 stimuleer ik de overgang naar een andere functie door voorzieningen ter beschikking te stellen die bijdragen aan het starten van een tweede carrière. Voor het overige verwijs ik naar mijn antwoord op de vragen 5, 10 en 11.
Zie antwoord vraag 5.
Zie antwoord vraag 5.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Gesthuizen (SP), Van Toorenburg (CDA) en Bouwmeester (PvdA) aan de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie en de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het SBF-verlof voor gevangenispersoneel (ingezonden 5 juli 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.