Ingediend | 27 juni 2011 |
---|---|
Beantwoord | 29 juli 2011 (na 32 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z14051.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3237.html |
Ja. In het artikel wordt een tweetal zaken genoemd waarbij sprake zou zijn van onterechte oplegging van een tbs-maatregel. Omdat deze antwoorden op uw Kamervragen tevens dienen ter beantwoording van het verzoek van uw Vaste Kamercommissie voor Veiligheid en Justitie (kenmerk 2011Z13844/2011D34598) om meer informatie over deze twee gevallen ga ik hierop uitgebreider in.
In de eerste zaak heeft betrokkene 6 jaar in een tbs-kliniek verbleven, in de tweede zaak 18 jaar. In beide zaken is inmiddels het verzoek tot verlenging van de tbs afgewezen. In de tweede zaak (18 jaar) heeft het openbaar ministerie tegen de beslissing hoger beroep ingesteld, hetgeen impliceert dat ik op deze zaak op het moment verder niet inhoudelijk kan ingaan. In de eerste zaak was aan betrokkene ten laste gelegd dat hij zich in juni 2005 schuldig had gemaakt aan twee feiten: een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van een 2-jarig jongetje subsidiair mishandeling van dat jongetje, en de mishandeling van de vader van dat jongetje. De officier van justitie had voor deze feiten 4 maanden cel geëist, alsmede tbs met dwangverpleging. De tbs met dwangverpleging is alleen mogelijk voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving, niet voor de mishandeling. De rechtbank in Almelo heeft betrokkene in oktober 2005 veroordeeld tot 4 maanden cel en tbs met dwangverpleging, echter uitsluitend terzake van mishandeling, meermalen gepleegd, en niet terzake van wederrechtelijke vrijheidsberoving. Tegen dit vonnis is geen hoger beroep ingesteld. In 2007, 2008 en 2010 is de tbs vervolgens verlengd. Alleen tegen het besluit uit 2010 is door betrokkene hoger beroep ingesteld. Dit hoger beroep heeft er in april 2011 toe geleid dat de verlengingsbeslissing van 2010 door het Hof in Arnhem is vernietigd, en de vordering tot verlenging van de tbs is afgewezen. De tbs-maatregel had volgens het Hof niet opgelegd mogen worden, en verlenging daarvan werd daarom ontoelaatbaar geacht.
Geconstateerd moet worden dat het in deze zaak de rechtbank Almelo en het Openbaar Ministerie tot het hoger beroep in 2010, niet is opgevallen dat voor de bewezen geachte feiten geen tbs met dwangverpleging kan worden opgelegd en dat door de verdediging op dit punt tot 2010 geen verweer is gevoerd.
Ja. Om uit te sluiten dat er meer fouten zijn gemaakt heeft de Raad voor de rechtspraak besloten een taskforce te formeren die een onderzoek naar mogelijke andere onterechte tbs-verlengingen zal uitvoeren.
Dit soort fouten dient vermeden te worden, niet alleen vanwege de financiële consequenties.
Naar mijn inschatting is het ten onrechte verlengen van tbs-maatregelen niet van invloed geweest op de toename van de gemiddelde verblijfsduur. Daarbij ga ik er, in afwachting van de uitkomst van het onderzoek van de Raad voor de rechtspraak, vooralsnog vanuit dat de fouten zich in niet meer dan enkele zaken hebben voorgedaan.
Ten aanzien van rechters is het niet aan mij om over het functioneren te oordelen. Wat betreft de officieren van justitie heeft de voorzitter van het College van procureurs-generaal mij bericht dat niet is gebleken dat deze een zodanig verwijt kan worden gemaakt dat een disciplinaire straf gerechtvaardigd zou zijn.
Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen van het lid Helder (PVV) over het bericht «Tbs-vonnissen onder de loep» (ingezonden 27 juni 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.