Ingediend | 17 juni 2011 |
---|---|
Beantwoord | 10 april 2012 (na 298 dagen) |
Indiener | Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z13152.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-2141.html |
Ja.
Ik vind dat belangenverstrengeling in strijd is met het zorgvuldig handelen met publieke middelen. Het College van Bestuur van TU Delft heeft een onafhankelijk feitenonderzoek door een accountant uit laten voeren. Uit de rapportage van dit onderzoek komt naar voren dat er weliswaar aanwijzingen waren voor de schijn van belangenverstrengeling, maar dat de decaan veelal niet direct betrokken was bij de verlening van de opdrachten. In overleg met het College van Bestuur van TU Delft heeft betrokkene inmiddels zijn functie als decaan binnen de universiteit neergelegd. Het College van Bestuur heeft met betrokkene een betalingsregeling getroffen voor zijn – door de Inspectie in de brief van 6 februari 2012 – als ondoelmatig aangemerkte declaraties.
Wat betreft het eerste deel van de vraag over belangenverstrengeling verwijs ik naar mijn antwoord op vraag twee. De Inspectie van het Onderwijs kan besluiten een onderzoek uit te voeren als daar aanleiding toe bestaat en naar aanleiding hiervan het College van Bestuur aanspreken op eventuele onregelmatigheden. Ik kan in dergelijke gevallen daarnaast de Raad van Toezicht aanspreken.
Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht hebben beide een rol. In de Wet hoger onderwijs en onderzoek is al geregeld hoe de governancestructuur van instellingen is ingericht. Geregeld is dat de Raad van Toezicht toezicht houdt op het bestuurlijk handelen van het College van Bestuur. De instellingsaccountant is belast met de controle van de jaarverslaggeving en op de rechtmatige besteding van publieke middelen. De Inspectie van het Onderwijs voert het financieel toezicht uit op de kwaliteit van de accountantscontroles van de instellingsaccountants, onder meer via reviews en specifiek onderzoek. Ik zie geen reden om dit toezichtstelsel aan te passen.
Ik ben van mening dat in de bedrijfsvoering van een instelling als TU Delft procedures moeten zijn opgenomen om te waarborgen dat opdrachten zorgvuldig, zakelijk en rechtmatig worden verstrekt en dat deze procedures ook worden toegepast en worden nageleefd. Jaarlijks onderzoekt de accountant het stelsel van interne beheersing als onderdeel van zijn controle van de jaarrekening en rapporteert daarover aan het bestuur en de Raad van Toezicht.
Het College van Bestuur van TU Delft heeft naar aanleiding van deze casus een aantal maatregelen genomen en heeft met betrokkene een betalingsregeling getroffen voor de door de Inspectie als ondoelmatig aangemerkte declaraties. De Inspectie heeft TU Delft gemeld dat deze acties door de instellingsaccountant moeten worden gemonitord. De Raad van Toezicht heeft mij toegezegd de komende tijd extra aandacht te besteden aan het op- en bijstellen, naleven en handhaven van de interne regelgeving. De Raad van Toezicht heeft toegezegd mij waar relevant op de hoogte te houden.
Op 17 juni en 21 juni 2011 hebt u mij vragen gezonden van de leden Jadnanansing (PvdA) en Jasper van Dijk (SP) van uw Kamer, met resp. kenmerk 2011Z13152 en kenmerk 2011Z13428. De vragen zijn gesteld naar aanleiding van het artikel «Decaan TU gaf opdrachten universiteit aan bedrijf vrouw» van 11 juni 2011 op de website www.nrc.nl. In het ordedebat van 9 november 2011 heeft Jasper van Dijk een update gevraagd over de beantwoording van zijn vragen. Op 8 juli 2011 heb ik uw Kamer verzocht om uitstel van beantwoording van deze vragen vanwege een onderzoek naar de juistheid van feiten vermeld in het door de vragenstellers aangehaalde NRC-artikel. TU Delft heeft een extern bureau opdracht gegeven een onafhankelijk feitenonderzoek bij TU Delft uit te voeren. Op 26 oktober 2011 heb ik van de leden Jadnanansing (PvdA), Jasper van Dijk (SP) en Lucas (VVD) vragen ontvangen naar aanleiding van het artikel «ondernemende universiteit in zwaar weer» in NRC van 22 oktober 2011. Deze vragen werden mij toegezonden met brief met kenmerk 2011Z21092. Op 2 november 2011 heb ik op de artikelen en op het feitenonderzoek van de Voorzitter van het College van Bestuur en van de Voorzitter van de Raad van Toezicht een toelichting ontvangen. Daarbij is ook de kwestie van de vermeende belangenverstrengeling van de echtgenote van de decaan, zoals aangehaald in de eerste alinea van deze brief aan de orde gekomen. Ik heb in het gesprek aangekondigd dat de Inspectie van het Onderwijs het besprokene zal valideren. Ik streef ernaar alle vragen, zo spoedig mogelijk en zoveel mogelijk in onderlinge samenhang te beantwoorden eerst nadat ik inzicht heb verkregen in de bevindingen van de Inspectie van het Onderwijs.