Ingediend | 17 juni 2011 |
---|---|
Beantwoord | 5 juli 2011 (na 18 dagen) |
Indiener | Khadija Arib (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid recht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z13148.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3060.html |
Ja.
Volgens cijfers van het Coördinatiecentrum Mensenhandel (CoMensha) deed vorig jaar 51% van de vrouwelijke en 53% van de mannelijke geregistreerde slachtoffers aangifte.
In haar 7e rapportage constateert de Nationaal Rapporteur Mensenhandel dat slachtoffers van mensenhandel drempels ervaren voor het doen van aangifte, en dat deze meestal verband houden met vrees voor of juist gevoelens van verbondenheid met de dader, of met de (schijnbare) uitzichtloosheid van alternatieven voor de uitbuitingssituatie. Mij zijn geen gegevens bekend over een onderscheid naar sector of naar culturele achtergrond. De toenmalige Minister van Justitie heeft in reactie op de 7e rapportage gemeld dat de pilot categorale opvang slachtoffers van mensenhandel en het verbeteren van de rechtspositie van slachtoffers van mensenhandel er naar verwachting toe zullen leiden dat de aangiftebereidheid toeneemt (Kamerstukken II, vergaderjaar 2009–2010, 28 638, nr. 47). De pilot biedt slachtoffers de nodige rust, veiligheid en begeleiding en kan daardoor de drempel verlagen voor slachtoffers om aangifte te doen. Uit een rapportage uit maart 2011 van CoMensha over de stand van zaken met betrekking tot de pilot – die u per brief van 31 mei 2011 is toegezonden (Kamerstukken II, vergaderjaar 2010–2011, 28 638, nr. 53) – bleek dat 76 van de 112 cliënten uit de pilot al aangifte hadden gedaan. Daarnaast werkt de Task Force Aanpak Mensenhandel momenteel aan het verbeteren van de rechtspositie van slachtoffers, waaronder het beter informeren van slachtoffers over hun rechtspositie. Met deze maatregelen wordt dus reeds gewerkt aan het vergroten van de aangiftebereidheid. Ik zie thans geen reden voor nader onderzoek.
Zie antwoord vraag 3.
In de praktijk blijkt het vaak niet wenselijk dat mannelijke slachtoffers van mensenhandel worden geplaatst bij opvangvoorzieningen die vooral op vrouwen zijn ingesteld. Om deze reden zijn op dit moment al enkele opvangplekken specifiek voor mannen ter beschikking gesteld. In het kader van de pilot categorale opvang slachtoffers mensenhandel gaat het om tien opvangplekken specifiek voor mannelijke slachtoffers, en in het kader van de pilot mannenopvang om nog eens acht plekken. Op basis van de evaluatie van de pilot categorale opvang slachtoffers mensenhandel en de kabinetsreactie op het advies van de commissie «Stelselonderzoek Vrouwenopvang» zal ik een antwoord geven op de vraag hoe de opvang van slachtoffers van mensenhandel structureel moet worden georganiseerd.