Ingediend | 16 juni 2011 |
---|---|
Beantwoord | 4 oktober 2011 (na 110 dagen) |
Indiener | Paulus Jansen |
Beantwoord door | Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
Onderwerpen | sociale zekerheid ziekte en arbeidsongeschiktheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z13031.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20112012-188.html |
In 2010 werden 347 TAS-tegemoetkomingen en 102 TNS-tegemoetkomingen uitgekeerd en 59 aanvragen TAS/TNS afgewezen. In totaal zijn er in 2010 dus 508 aanvragen ingediend (uit: Jaarverslag Buitengewoon SVB, 8 april 2011).1
Het aanvraagproces voor TAS en TNS is gecombineerd. De aanvraag kan resulteren in drie soorten beschikkingen: toekenning van een TAS-vergoeding (347 in 2010), toekenning van een TNS-vergoeding (102 in 2010) of afwijzing zowel TAS als TNS (59 in 2010) .1 In 2010 waren er 12 bezwaarzaken en 0 beroepszaken TAS/TNS.2
De consequentie dat de beroepsinstantie verschillend is voor de TAS-regeling en de TNS-regeling vloeit voort uit de wetgeving die de basis is voor deze regelingen. Voor besluiten die hun basis vinden in de Wet milieubeheer (waaronder de TNS) is de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State als beroepsinstantie aangewezen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald. Voor besluiten die hun basis vinden in de Kaderwet SZW-subsidies (waaronder de TAS) is de Rechtbank de aangewezen beroepsinstantie.
De regelingen zijn niet identiek, maar complementair. Juist vanwege de belangen van de slachtoffers zijn de regelingen inhoudelijk geheel op elkaar afgestemd.
Voor situaties waarbij de blootstelling aan asbest heeft plaatsgevonden tijdens het uitvoeren van werkzaamheden in loondienst dient de TAS-regeling van SZW.
In de TNS-regeling van I&M is uitdrukkelijk bepaald dat men alleen een tegemoetkoming kan krijgen indien men niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming op grond van de TAS. Het probleem van de twee verschillende rechtsgangen doet zich alleen voor indien op beide aanvragen een afwijzende beschikking wordt gegeven.
De ziekte van de aanvrager noopt ertoe dat er snel duidelijkheid komt of men in aanmerking komt voor een tegemoetkoming op grond van één van genoemde regelingen. Vandaar dat er in de praktijk tegelijkertijd voor beide regelingen een aanvraag wordt ingediend. Deze praktijk brengt mee dat na de bezwaarprocedure twee verschillende beroepsinstanties zijn aangewezen indien op beide aanvragen een afwijzende beschikking wordt gegeven. Dit is inherent aan de verschillende wettelijke grondslagen voor beide regelingen.
Ik deel de mening dat één rechtsgang voor beide regelingen efficiënter en kostenbesparender zou zijn. Het uitgangspunt van beide regelingen dat de regelingen complementair aan elkaar zijn zodat een asbestslachtoffer hooguit voor één van beide regelingen in aanmerking komt, maakt het van belang dat het indienen van een aanvraag van een tegemoetkoming voor slachtoffers zo min mogelijk belastend is. Ik zal daarom laten onderzoeken of er voorafgaand aan de indiening van de aanvraag verbeteringen mogelijk zijn waarmee de kans verkleind wordt dat er afwijzende beschikkingen worden gegeven op beide ingediende aanvragen. Indien blijkt dat deze maatregelen in de uitvoeringspraktijk het probleem van de dubbele rechtsgang niet oplossen, zal ik in overleg met de collega’s van V&J en SZW bekijken of aanpassing van de regelgeving nodig is om dit probleem op te lossen.
De dubbele rechtsgang die voortvloeit uit de wetgeving die de basis is voor de beide regelingen kan inderdaad belastend zijn voor de indieners. Zie verder mijn antwoord op vraag 4.
De TNS-regeling is bedoeld als financiële tegemoetkoming voor de slachtoffers. Alleen het slachtoffer zelf kan derhalve een verzoek om schadevergoeding indienen. Verruiming van de indieningstermijn is om die reden niet aan de orde.
Hierbij deel ik u mede dat de beantwoording van de schriftelijke vragen van het lid Paulus Jansen (SP) over de juridische procedure van asbestslachtoffers (ingezonden 16 juni 2011), niet binnen de gestelde termijn zal kunnen plaatsvinden omdat nadere afstemming met andere departementen vereist is. Na deze afstemming zal ik u zo spoedig mogelijk een antwoord geven op de gestelde vragen.