Ingediend | 27 mei 2011 |
---|---|
Beantwoord | 23 juni 2011 (na 27 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z11237.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2944.html |
Navraag bij de Radboud Universiteit Nijmegen heeft opgeleverd dat de gedrukte versie van VOX nog steeds een onafhankelijk universiteitsblad is en dat er geen sprake is van censuur. Het papieren universiteitsblad is vanaf januari 2011 uit financiële overwegingen teruggebracht van eenmaal in de veertien dagen naar eenmaal per maand. Daarnaast is er een digitale versie die niet journalistiek onafhankelijk is; omdat digitale publicaties op de website van de universiteit rechtstreeks vallen onder de afdeling Communicatie. Bovendien heeft onlangs een wijziging plaatsgevonden: de digitale versie is van een openbaar toegankelijke website naar een beschermde elektronische website verplaatst. Deze is alleen toegankelijk voor studenten en medewerkers van de universiteit. De keuze om een universiteitsblad uit te geven en de voorwaarden waaronder dat gebeurt, is aan de instelling.
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Universiteitsbladen en hun journalistieke onafhankelijkheid vallen inderdaad onder de verantwoordelijkheid van een instelling. Wel ga ik ervan uit dat universiteiten hun maatschappelijke opdracht in acht nemen en aandacht schenken aan de bevordering van maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef. Een universiteitsblad met journalistieke onafhankelijkheid kan hierin een rol vervullen. Daarnaast is academische vorming, waarbij ruimte wordt gegeven aan debat en tegengestelde visies, onlosmakelijk verbonden met een universiteit.
Universiteiten zijn autonoom en hebben bestedingsvrijheid. Ik kan u dus geen overzicht geven van de kosten die universiteiten maken voor hun communicatieafdelingen. De invulling van bezuinigingen behoort tot de verantwoordelijkheid van een instelling. Ik ben het met u eens dat, waar mogelijk, eerder wordt bezuinigd op overhead dan op het primaire proces. Over het verminderen van de overhead maak ik nadere afspraken met de universiteiten en hogescholen. In de Strategische Agenda hoger onderwijs, onderzoek en wetenschap, die ik uw Kamer binnenkort zal aanbieden, wordt dit verder uitgewerkt.
Ja, ik hecht nog steeds groot belang aan «de dialoog over maatschappij en wetenschap, waarbij uiteenlopende visies aan bod komen» en aan de rol die een universiteitsblad daarin kan vervullen. U kunt deze beantwoording, met inachtneming van mijn antwoord op vragen 1, 2 en 3, in die zin als een (herhaling van de eerdere) oproep beschouwen.