Ingediend | 23 mei 2011 |
---|---|
Beantwoord | 6 juli 2011 (na 44 dagen) |
Indieners | Renske Leijten , Linda Voortman (GL) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z10748.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-3074.html |
ViVa!Zorggroep heeft op 11 mei jl. voor 377 werknemers een ontslagaanvraag bij UWV ingediend. Op dit moment heeft UWV deze ontslagaanvragen nog niet inhoudelijk beoordeeld. Naar het zich laat aanzien hebben de ontslagaanvragen betrekking op het vervallen van functies die zijn ingedeeld in functieniveau 15 of 20 en het vervangen daarvan door functies die zijn ingedeeld in functieniveau 10. In het kader van de beoordeling van de compleetheid van deze aanvragen zijn aan de werkgever nadere vragen gesteld. De antwoorden zijn inmiddels ontvangen en de ontslagaanvragen zijn in behandeling genomen. Vervolgens zijn de betrokken werknemers in de gelegenheid gesteld om verweer te voeren. Na het afronden van de hoor- en wederhoorfase zullen de aanvragen voor advies aan de betreffende Ontslagadviescommissie worden voorgelegd. Hierin zitten vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties. De commissie adviseert over het al dan niet verlenen van toestemming voor ontslag. Met inachtneming van dit advies zal UWV WERKbedrijf de uiteindelijke beslissing op de aanvragen nemen.
De taak van UWV WERKbedrijf is het beoordelen van de redelijkheid van de aanvragen om ontslagvergunning aan de hand van de criteria van het Ontslagbesluit. Op grond daarvan dient UWV te toetsen of de werkgever de bedrijfseconomische noodzaak voor het vervallen van arbeidsplaatsen (in casu in functiegroep 15 en 20 en het vervangen daarvan door arbeidsplaatsen in functiegroep aannemelijk heeft gemaakt en of de aangevoerde redenen hiervoor het verzoek om ontslagvergunning voldoende ondersteunen. Als dat het geval is, wordt beoordeeld of de juiste werknemers voor ontslag zijn voorgedragen en of aannemelijk is gemaakt dat er geen mogelijkheden zijn de voor ontslag voorgedragen werknemers binnen de onderneming te herplaatsen. De toets van het UWV is dus gericht op het toetsen van de bedrijfseconomische noodzaak van het vervallen van arbeidsplaatsen in functiegroep 15 en 20. Die noodzaak wordt aanwezig geacht als de hiermee verband houdende werkzaamheden komen te vervallen. Of dat hier het geval is, zal mede worden beoordeeld aan de hand van de nadere informatie die van de werkgever is ontvangen. Uiteraard wordt daarbij ook betrokken wat in verweer wordt aangevoerd door de werknemers die het betreft. Ten slotte wordt opgemerkt dat het niet aan UWV WERKbedrijf is om te oordelen over de vraag of voor de resterende werkzaamheden de indeling in functiegroep 10 passend is.
Wat betreft de rol van de Ondernemingsraad (OR) merk ik het volgende op. De OR heeft bij overnames en fusies, reorganisaties en bedrijfssluiting een adviesrecht zoals ook aangegeven in de antwoorden van 18 mei jl. op vragen van het lid Leijten (SP). De OR heeft in het onderhavige geval de noodzaak moeten beoordelen van het vervallen van arbeidsplaatsen in functiegroepen 15 en 20 en het vervangen daarvan door functies in functiegroep 10. De OR is tot de conclusie gekomen dat die noodzaak er is. Het oordeel van de OR zal worden betrokken bij de beoordeling van de ontslagaanvragen door UWV.
Zie antwoord vraag 1.
Het betreft hier een arbeidsconflict tussen ViVa! Zorggroep en haar werknemers. Het is niet aan ons om hier een oordeel over te vellen.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
Er zijn geen wettelijke verplichtingen voor een werkgever om vakbondsactiviteiten binnen zijn onderneming toe te staan. Wel bestaat er een wettelijk opzegverbod wegens vakbondslidmaatschap of vakbondsactiviteiten. Daarnaast kan een werkgever gebonden zijn aan een cao waarin regels zijn opgenomen over vakbondswerk in de onderneming.
Wanneer vakbondsleden deel uitmaken van de ondernemingsraad is voor hen, op grond van internationale verdragen, bescherming geregeld. Zij zijn dan erkende werknemersvertegenwoordigers in de onderneming en mogen vanwege die hoedanigheid niet worden benadeeld in hun positie in de onderneming.
Zie antwoord vraag 3.
Zie antwoord vraag 3.
De vragen van de Kamerleden Leijten (SP) en Voortman (GroenLinks) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en mij over de intimidatie van werkgever ViVa! Zorggroep richting het stakende personeel en de rol van het UWV (ingezonden 23 mei 2011) kunnen tot onze spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van uitstel is dat nadere afstemming over het antwoord vereist is. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de Kamervragen doen toekomen.