Ingediend | 12 mei 2011 |
---|---|
Beantwoord | 9 juni 2011 (na 28 dagen) |
Indiener | Pieter Omtzigt (CDA) |
Beantwoord door | Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | europese zaken internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z09766.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2792.html |
Ja.
Ik ben het met u eens dat de Commissie hier, in het kader van het leningenprogramma voor Griekenland, attent op moet zijn. Het betreft een bijzondere situatie. Staatssecretaris Knapen heeft op 24 mei de Commissie op de hoogte gebracht van uw zorgen. Ik ga er vanuit dat u dit ook zelf via de u ter beschikking liggende kanalen opbrengt. De conferentie van in Europese zaken gespecialiseerde commissies van nationale parlementen (COSAC) kan hierbij bijvoorbeeld instrumenteel zijn.
Als de berichtgeving klopt, is het gedrag van de Griekse parlementariërs gezien de situatie waarin dat land zich bevindt, ondermijnend aan de pogingen van het IMF en de eurolanden, en ook van de Griekse regering, om de overheidsfinanciën in Griekenland onder controle te brengen. Het geeft ook blijk van bijzonder weinig interne solidariteit met Grieken die in de huidige situatie kampen met dalende lonen en stijgende werkloosheid.
Dit is in eerste instantie een zaak van Griekenland zelf, niet van de Europese Commissie of de Europese Raad. Ik ben van mening dat de Grieken alles in het werk moeten stellen om de claims van de parlementariërs tegen te houden. Een land dat in grote financiële problemen verkeert, dient het zelfreinigend vermogen te hebben dit soort vraagstukken het hoofd te bieden. Echter, er zijn juridische kaders die het handelen van de Griekse regering kunnen beperken en die het tegenhouden van de claims kunnen compliceren.
Ik zal u hierover via de reguliere informatievoorziening naar uw Kamer informeren.