Ingediend | 20 april 2011 |
---|---|
Beantwoord | 17 mei 2011 (na 27 dagen) |
Indiener | Léon de Jong (PVV) |
Beantwoord door | Paul de Krom (staatssecretaris sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z08417.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2528.html |
Ja.
Het is de verantwoordelijkheid van gemeenten om de WWB/WIJ uit te voeren en zoveel mogelijk personen met een uitkering naar regulier werk te laten uitstromen en te bepalen op welke wijze zij betrokkenen daarbij zo nodig ondersteunen. De gemeente kan daarvoor kiezen uit diverse re-integratie-instrumenten, waaronder ook het verstrekken van een bonus, voor zover dit naar het oordeel van het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling. Om in aanmerking te komen voor de bonus moet men ten minste zes maanden aaneengesloten een uitkering hebben gehad en wordt de bonus uitgekeerd als de ex werkloze ten minste zes maanden minimaal 32 uur per week heeft gewerkt. Aan de toekenning van een WWB-uitkering zijn bovendien voorwaarden verbonden, zodat ik het risico van oneigenlijk gebruik door de toekenning van een bonus, niet aanwezig acht.
Iedereen wordt geacht zelfstandig in zijn bestaan te voorzien door werk. Als dit niet mogelijk is en er zijn geen andere voorzieningen kan pas een beroep worden gedaan op bijstand. De bijstand is bedoeld als laatste vangnet en dus voor degenen die tijdelijk onvoldoende inkomsten hebben. Iedereen die aan het werk kan, moet aan het werk. Alleen dan blijft de sociale zekerheid betaalbaar en houdbaar. De houdbaarheid van het sociale vangnet wordt niet aangetast door een uitstroombonus. Gemeenten zijn verantwoordelijk mensen aan het werk te helpen en erop toe te zien dat daartoe de noodzakelijke inspanningen worden gepleegd. Gemeenten hebben de mogelijkheid om onvoldoende inzet te sanctioneren door middel van een verlaging van de uitkering. Een uitstroombonus is daarentegen een instrument dat gemeenten ter beschikking staat om mensen te stimuleren aan het werk te gaan.
De gemeente bepaalt welke instrumenten het beste er toe bijdragen om personen met een uitkering weer aan werk te helpen. Dit kan ook bestaan uit een bijdrage aan een werkgever, indien deze een persoon met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst neemt. Zo kan bijvoorbeeld de productiviteit van betrokkene in de eerste periode van de aanstelling lager zijn dan het te betalen loon. Het is dan niet onredelijk dat de werkgever hiervoor wordt gecompenseerd via een bijdrage. Dit kan in de vorm van een loonkostensubsidie, maar bijvoorbeeld ook door een bonus bij de indiensttreding van een uitkeringsgerechtigde. Een loonkostensubsidie kan een werkgever over de streep trekken toch te kiezen voor het in dienst nemen van een uitkeringsgerechtigde. De gemeente kan door de inzet van instrumenten vaak over een langere periode een uitkering besparen, zodat er per saldo minder uitkeringslasten zijn, terwijl de betrokkene aan het werk is en werkervaring kan opdoen.
Nee. De eigen verantwoordelijkheid van personen om zelf werk te vinden en in het onderhoud te voorzien staat nadrukkelijk voorop. Als de afstand naar regulier werk erg groot is en het niet op eigen kracht lukt om werk te vinden, is ondersteuning door de gemeente geboden. De eigen verantwoordelijkheid vormt daarbij het uitgangspunt en de ondersteuning door de overheid vult slechts aan waar dat noodzakelijk is.