Kamervraag 2011Z07769

De latere uitbetalingsdatum van uitkeringen door het UWV

Ingediend 13 april 2011
Beantwoord 26 april 2011 (na 13 dagen)
Indiener Cynthia Ortega-Martijn (CU)
Beantwoord door Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD)
Onderwerpen organisatie en beleid sociale zekerheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z07769.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2338.html
  • Vraag 1
    Bent u op de hoogte van de op 4 april 2011 verstuurde brief waarin het Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen (UWV) naar cliënten toe aankondigt om vanaf juni 2011 de uitbetaling van uitkeringen pas op de 23e in plaats van rond de 15e van de maand te verrichten?

    Ja.

  • Vraag 2
    Om welke redenen wil het UWV vanaf juni 2011 de uitbetaling van uitkeringen voortaan op de 23e in plaats van rond de 15e van de maand te verrichten? Vindt u dat het UWV in het kader van een goede informatievoorziening aan de cliënten ook informatie had moeten verstrekken over de redenen voor de wijziging van de uitbetalingsdatum van de uitkeringen? Waarom werden de cliënten door het UWV niet geïnformeerd over de redenen voor de latere uitbetalingsdatum van de uitkeringen?

    De arbeidsongeschiktheidsuitkeringen worden vanuit twee verschillende systemen op twee verschillende momenten aan de gerechtigden betaald. In het vierde kwartaal 2011 brengt UWV het aantal betaalsystemen terug tot één systeem met één betaalmoment. Een deel van de cliënten gaat hun uitkering daarom acht dagen later ontvangen. Het gekozen betaalmoment (rond de 23e) sluit aan bij het in het bedrijfsleven gebruikelijke moment van salarisbetaling.
    Bijkomend voordeel is dat door het verschuiven van het betaalmoment er meer tijd is voor het doorvoeren van mutaties. Hierdoor hoeft er minder verrekend te worden. Ook is de kans groter dat adreswijzigingen en gewijzigde rekeningnummers tijdig doorgevoerd worden. Het aantal herstelacties neemt hierdoor af.
    In het verleden varieerde het betalingsmoment per uitvoeringinstelling. Na de vorming van het UWV was het daarom verschillende keren nodig de betalingstermijn van groepen uitkeringsgerechtigden te wijzigen. Dit heeft nauwelijks problemen opgeleverd.
    UWV heeft betrokkenen beknopt over de verschuiving van het betaalmoment geïnformeerd.
    Daarbij is niet ingegaan op de reden van de verschuiving. Dit om de boodschap en de mogelijkheid tot het verkrijgen van een voorschot zo duidelijk mogelijk over te brengen. UWV heeft aangegeven dat het in de toekomst in voorkomende gevallen uitgebreider zal ingaan op de redenen van de verschuiving.

  • Vraag 3
    Ziet u met ons de problemen in die kunnen ontstaan als cliënten pas later in de maand hun uitkering ontvangen, terwijl zij in de tussentijd worden geconfronteerd met rekeningen voor diverse vaste lasten? Indien niet, waarom beschouwt u dit dan niet als een probleem? Bent u zich er tevens van bewust dat cliënten het jaarlijkse vakantiegeld waarnaar het UWV in haar brief verwijst vaak al moeten benutten voor andere jaarlijkse rekeningen, zodat dit geld niet kan worden gebruikt om de aangekondigde latere uitbetaling van de uitkeringen te overbruggen?

    Uiteraard houdt UWV rekening met mogelijke problemen die zouden kunnen ontstaan als een deel van de cliënten hun uitkering later ontvangt. Mede daarom is de Centrale Cliëntenraad om advies gevraagd. UWV heeft de adviezen van de Centrale Cliëntenraad ter harte genomen. Eén daarvan was de verschuiving van het betaalmoment in één keer in de maand juni plaats te laten vinden.
    UWV heeft voorzien in de mogelijkheid van aanvraag van een voorschot van € 200, € 400 of € 600, maar niet hoger dan de netto-uitkering per maand. Na aanvraag voor 9 mei 2011 staat dit rond 14 juni 2011 op rekening van de betrokkene. Het voorschot wordt vanaf juli 2011 in vijf maandelijkse termijnen op de uitkering ingehouden.
    Gezien de zorgvuldige voorbereiding door UWV en de mogelijkheid van een voorschot zie ik geen reden voor maatregelen van mijn kant.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat in dit licht de termijn van twee maanden totdat het UWV overgaat tot een latere uitbetaling van de uitkeringen te kort is voor cliënten om een passende oplossing te kunnen vinden? Bent u bereid om bij het UWV aan te sturen op een langere overgangstermijn of welke mogelijkheden ziet u om aan cliënten een tijdelijke overbrugging te verstrekken voor de periode in de maand juni die tussen de oude en de nieuwe uitbetalingdatum valt? Zo nee, waarom ziet u hiervoor dan geen mogelijkheden?

    Zie antwoord vraag 3.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z07769
Volledige titel: Vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de latere uitbetalingsdatum van uitkeringen door het UWV (ingezonden 13 april 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2338
Volledige titel: Vragen van het lid Ortega-Martijn (ChristenUnie) aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de latere uitbetalingsdatum van uitkeringen door het UWV (ingezonden 13 april 2011).