Kamervraag 2011Z07304

Het Goldstone-rapport

Ingediend 7 april 2011
Beantwoord 23 mei 2011 (na 46 dagen)
Indiener Joël Voordewind (CU)
Beantwoord door
Onderwerpen internationaal organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z07304.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2597.html
1. Washington Post, 1 april 2011.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het artikel «Reconsidering the Goldstone Report on Israel and war crimes»?1

    Ja

  • Vraag 2
    Wat is uw reactie op het artikel van de jurist Goldstone waarin hij verklaart, met de kennis van nu, een andere mening te zijn toegedaan over het handelen van Israël, namelijk dat het Israëlische leger niet doelgericht burgers heeft gedood tijdens de militaire operatie «Cast Lead»?

    Zoals ook door mij is gesteld in het mondelinge vragenuur van 5 april 2011, verwelkom ik het artikel van de heer Goldstone.

  • Vraag 3
    Deelt u de conclusie van de heer Goldstone dat Israël, in tegenstelling tot Hamas, de in het Goldstone-rapport geponeerde aantijgingen («mogelijke schending van humanitair oorlogsrecht en/of het plegen van oorlogsmisdrijven»), die door het kabinet eerder zijn gekwalificeerd als zijnde «ernstig en verontrustend», grondig heeft onderzocht? Zo nee, waarom niet?

    De geciteerde kwalificaties van de regering («ernstig en verontrustend», kamerstuk 23 432, nr. 306) hadden betrekking op de stellingname van de commissie in haar rapport. Daarmee maakte de regering het standpunt van de commissie niet tot het hare. In dezelfde alinea van deze brief onderstreepte de regering namelijk: «Met name de beschuldiging dat er sprake was van een opzettelijke campagne, zonder bewijs daarvoor, is buitengewoon zorgelijk vanwege de suggestiviteit.» De regering acht zich in dit oordeel gestaafd door de nieuwe inzichten van de heer Goldstone.
    De regering heeft bij herhaling gezegd vertrouwen te hebben in de interne Israëlische onderzoeksgang. Zij kan zich dan ook volledig vinden in de opvattingen van de heer Goldstone, in het bijzonder waar deze de conclusie citeert van het eindrapport van de VN-commissie van onafhankelijke experts onder leiding van de Amerikaanse juriste Mary McGowan Davis die onderzoek heeft gedaan naar de opvolging van de aanbevelingen van het Goldstone-rapport: «Israel has dedicated significant resources to investigate over 400 allegations of operational misconduct in Gaza». Dit in tegenstelling tot «the de facto authorities (i.e. Hamas) have not conducted any investigations into the launching of rocket and mortar attacks against Israel.» Zolang de onderzoeken van partijen niet zijn afgerond, onthoudt de regering zich van een algehele appreciatie van de uitkomst ervan.

  • Vraag 4
    Deelt u de mening dat de suggestie die in het Goldstone rapport is gewekt namelijk dat Israël mogelijk schuldig is aan schendingen van het humanitair oorlogsrecht en/of schuldig zou zijn aan oorlogsmisdrijven voorbarig en buitengewoon schadelijk is geweest voor de internationale reputatie van Israël? Zo nee, waarom niet?

    Voor de regering was dit niet zozeer voorbarig, als wel aanleiding voor de aansporing tot nader onderzoek, zoals ook uiteengezet in de aangehaalde brief van de regering.
    Nederland heeft steeds met grote zorg moeten constateren dat de internationale reputatie van Israël onder voortdurende druk staat. Waar het optreden van Israël soms terecht voorwerp is van internationale kritiek, stelt de regering tegelijkertijd vast dat de aandacht van de internationale gemeenschap eenzijdig is en vaak getuigt van vooringenomenheid tegen Israël. De manier waarop in VN-kader het Israëlische optreden tijdens de operatie Cast Leadis beoordeeld, is geen incident.

  • Vraag 5
    Bent u kabinet bereid om in zowel in EU als VN-verband aan te dringen op eerherstel door verwerping van de conclusies van het Goldstone-rapport aangezien de jurist Goldstone zelf niet meer achter de bevindingen van zijn rapport staat? Zo nee, waarom niet?

    De heer Goldstone heeft weliswaar afstand genomen van de meest serieuze aantijging (misdrijf tegen de menselijkheid), maar niet van de overige bevindingen in het rapport. Verwerping van het gehele rapport is niet aan de orde. Zoals ook door mij betoogd in het mondelinge vragenuur zijn er punten in het rapport van de heer Goldstone die het waard blijven om te worden onderkend.
    De regering voelt zich aangespoord om zich te blijven inzetten voor een evenwichtige behandeling van Israël in internationale fora en zal zich blijven verzetten tegen uitingen van vooringenomenheid. Zoals gezegd tijdens het mondelinge vragenuur zal de regering – bij de eerstvolgende gelegenheid – de herziening van de behandeling van het rapport-Goldstone in zijn totaal aankaarten, zowel in EU- als in VN-verband, in het licht van de gewijzigde opvattingen van de heer Goldstone.
    Naar het oordeel van de regering dient het internationaal overleg over de opvolging van het Goldstone-rapport gericht te zijn op de uitvoering van de nationale onderzoeken, gevolgd door afronding van de discussie, in het belang van het Midden-Oosten vredesproces.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z07304
Volledige titel: Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Ormel (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het Goldstone-rapport (ingezonden 7 april 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2597
Volledige titel: Vragen van de leden Voordewind (ChristenUnie), Van der Staaij (SGP) en Ormel (CDA) aan de minister van Buitenlandse Zaken over het Goldstone-rapport (ingezonden 7 april 2011).