Ingediend | 31 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 21 april 2011 (na 21 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z06711.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2308.html |
Het gaat hier om het werven van studenten uit Saudi-Arabië als een gangbare vorm van kennisexport. Daarnaast kiest Saudi-Arabië er zelf voor om met een omvangrijk beurzenprogramma studenten in Nederland te laten opleiden vanwege de hoge kwaliteit van het hoger onderwijs.
Zie antwoord op vraag 1.
De capaciteit van de universiteiten wordt niet gebruikt voor het onderwijs aan Saudi-Arabische studenten. Het gaat hier om contractonderwijs waarbij de voorwaarde geldt dat het kostendekkend moet zijn en niet ten koste mag gaan van reguliere studenten en/of publieke middelen.
Nee, die mening deel ik niet. De numerus fixus is van toepassing op kandidaten die in de reguliere bachelor-opleiding instromen. Op dit moment is er voldoende plaats voor 2 850 geneeskunde studenten.
Bij Saudi-Arabische studenten gaat het om kennisexport in de vorm van kostendekkend contractonderwijs. De opleiding gaat niet ten koste van publieke middelen bestemd voor de opleiding van Nederlandse medische studenten.
De Saudi-Arabische studenten nemen dan ook geen numerusfixusplaatsen in van Nederlandse studenten.
Als het om contractonderwijs gaat bepalen de universiteiten binnen de gestelde randvoorwaarden zelf aan wie zij dat onderwijs geven.
Ja, de totale kosten voor de te plaatsen onderwijsattaché worden gedragen door Universiteit Maastricht, Rijksuniversiteit Groningen en het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Het ministerie van OCW betaalt € 100 000 per jaar gedurende een periode van drie jaar.
Ik ben van mening dat dit een juiste besteding van middelen is, omdat hiermee uitwerking wordt gegeven aan de Internationaliseringsagenda «Het Grenzeloze Goed» waarin de ambitie is opgenomen de internationale positionering en oriëntatie van het Nederlands hoger onderwijs te stimuleren.
Zie antwoord op vraag 4.
Instellingen zijn vrij om contractonderwijs aan te bieden mits dit kostendekkend gebeurt en niet ten koste gaat van de reguliere studenten en/of de publieke middelen.