Ingediend | 28 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 11 mei 2011 (na 44 dagen) |
Indiener | Stientje van Veldhoven (D66) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | economie overige economische sectoren |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z06346.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2472.html |
Ja.
Al enige tientallen jaren wordt er onderzoek gedaan naar de effecten van de boomkorvisserij met wekkerkettingen (hierna: de boomkorvisserij) op de zee (bodem) en de daarin levende organismen. Hieruit blijkt dat deze vorm van visserij effecten heeft op de bodem en de daarin levende mariene organismen inclusief de schelpdieren. Fluctuaties in voedselbeschikbaarheid kunnen worden veroorzaakt door een combinatie van menselijk gebruik en bijvoorbeeld klimaatverandering, vervuiling, eutrofiering, concurrentie tussen schelpdiersoorten onderling of een nog onbegrepen natuurlijke populatiedynamiek.
Een verbod op de boomkorvisserij in de Natura 2000-gebieden zou alleen te rechtvaardigen zijn indien de negatieve effecten van die visserij niet kunnen worden ondervangen door maatregelen. De vraag of mitigatie mogelijk is en in welke vorm dat dient plaats te vinden, zal worden beantwoord in de passende beoordeling boomkorvisserij. Deze is nodig om een aanvraag voor een vergunning op basis van de Natuurbeschermingswet 1998 in te kunnen dienen. Zie in dit verband ook het antwoord op de samengevoegde vragen 3 en 7 hieronder.
Zie het antwoord onder vraag 7.
De hoofdregel is dat visserij beperkende maatregelen op Europees niveau worden vastgesteld. De Europese Commissie neemt het initiatief tot het doen van voorstellen. De verordening (Verordening (EG) nr. 2371/2002) voorziet in de mogelijkheid dat lidstaten nationale niet-discriminerende maatregelen treffen voor de instandhouding en het beheer van visbestanden, en om het effect van visserij op de instandhouding van natuurgebieden tot een minimum te beperken, binnen de 12-mijlszone. Dit onder voorwaarde dat er geen instandhoudings- en beheersmaatregelen zijn vastgesteld door de Gemeenschap en de maatregelen verenigbaar zijn met de doelstellingen van de Basisverordening.
Wanneer de nationale maatregelen mogelijke gevolgen hebben voor buitenlandse vaartuigen, dient een notificatieprocedure te worden doorlopen. In het kader van deze notificatieprocedure kan de Europese Commissie de nationale maatregel bevestigen, intrekken of wijzigen. Deze wordt dientengevolge van toepassing op buitenlandse vaartuigen. Wanneer de maatregelen alleen van toepassing zijn op Nederlandse vaartuigen, is geen notificatieprocedure vereist.
Ja, ik kan dergelijke maatregelen treffen indien die voldoen aan de onder vraag 4 gegeven Europeesrechtelijke randvoorwaarden en indien daartoe een ecologische noodzaak is.
Binnen de kaders zoals geschetst in de antwoorden op vragen 4 en 5 ben ik mede op grond van het beginsel van gemeenschaptrouw gehouden visserijmaatregelen te treffen om aan de verplichtingen van het Gemeenschapsrecht, i,.c. de Habitatrichtlijn en Gemeenschappelijk Visserijbeleid, te voldoen. Om aan deze plicht invulling te geven, worden de nodige stappen gezet. Zie hiervoor de antwoorden op vragen 3 en 7, en met name de onderdelen die betrekking hebben op de NB-vergunningplicht en de passende beoordeling boomkorvisserij.
De toenmalige minister van LNV heeft in 2009 inderdaad afwijzend beslist op toen ingediende verzoeken tot handhaving van de Natuurbeschermingswet 1998. Zij heeft deze verzoeken afgewezen mede gelet op de onmogelijkheid om handhavend op te treden tegen buitenlandse vissers. Wel optreden tegen Nederlandse vissers en niet tegen buitenlandse vaartuigen is in strijd met het beginsel van level playing field. De beslissing om niet handhavend op te treden is momenteel onderwerp van geschil in een beroepsprocedure bij de Raad van State. Om die reden ga ik daar hier niet verder op in.
In de bedoelde brief van de Europese Commissie heeft de EC aangegeven dat het mogelijk is om onder bepaalde omstandigheden de vergunningplicht van de Natuurbeschermingswet 1998 op te leggen aan buitenlandse vaartuigen. Dit is een beleidswijziging van de EC die in een eerder geval (Voordelta, 2008) nog heeft aangegeven een vergunningplicht voor buitenlandse vaartuigen in de 12 mijlszone niet te accepteren. Een van de bijkomende voorwaarden is notificatie van visserijbeperkende maatregelen onder Verordening 2371/2002 aan de EC.
Om te komen tot een vergunning voor Nederlandse en buitenlandse vaartuigen zijn Imares en HWE bezig om ten spoedigste een zgn. passende beoordeling op te zetten voor de boomkorvisserij. Het doel van deze passende beoordeling is om te dienen als ecologische onderbouwing voor een vergunningaanvraag die naar alle waarschijnlijkheid in mei aanstaande door het bedrijfsleven zal worden ingediend.
Ik zal daarop een besluit nemen dat gebaseerd is op de inhoud van de passende beoordeling en op de vraag of het aangeboden maatregelenpakket voldoende is om de negatieve effecten van de boomkorvisserij weg te nemen.
Ik meen dat met deze gang van zaken de afronding van een vergunningprocedure onder de Natuurbeschermingswet 1998 nabij is en dat dan handhaving kan plaatsvinden t.o.v. Nederlandse en buitenlandse vaartuigen.