Kamervraag 2011Z05209

De uitgaven aan de ontwikkeling van het Elektronisch Patiëntendossier (EPD)

Ingediend 15 maart 2011
Beantwoord 3 mei 2011 (na 49 dagen)
Indiener Renske Leijten
Beantwoord door Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD)
Onderwerpen organisatie en beleid zorg en gezondheid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z05209.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2419.html
1. NRC Handelsblad, 9 maart 2011.
  • Vraag 1
    Is het bericht waar dat een groot deel van de 300 miljoen euro die reeds is uitgegeven aan de ontwikkeling van het EPD is aangewend voor zaken als adviezen, pilots en communicatie? Zo ja, kunt u de uitgaven specificeren?1

    Het genoemde bedrag spreidt zich uit over een periode van 10 jaar. Zoals aangegeven in diverse voortgangsrapportages is bij de ontwikkeling van het EPD gebruik gemaakt van adviezen, pilots en communicatie. Ik noem een aantal voorbeelden:
    Voor nadere detaillering verwijs ik u naar de bijlage.2

  • Vraag 2
    Vallen de uitgaven binnen de begroting of dreigt er een tekort? Wilt u uw antwoord toelichten?

    Het agentschap Centraal Informatiepunt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG) van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in het overzicht in de bijlage de kosten weergegeven. Dit overzicht valt uiteen in twee delen, een deel betreft externe adviseurs en managers voor de operatie van het UZI-register, het tweede deel betreft externe inhuur met betrekking tot projecttaken.
    Gelet op de afwijzing van de EPD-wet door de Eerste Kamer is alle in de bijlage opgenomen externe inhuur actief op de lopende projecten per 31 maart jl. opgezegd. Gelet op de opzegtermijn van 1 maand zijn deze dus per 1 mei a.s. niet meer actief.
    De inhuur van de flexibiele krachten door het CIBG is tot stand gekomen conform de inkoopvoorwaarden van de Rijksoverheid.

  • Vraag 3
    Hoeveel externe adviseurs en managers werken er bij het Unieke Zorgverlener Identificatie (UZI)-register? Wilt u voor elk van deze externe krachten de functieomschrijving en het uurloon specificeren? Wat zijn de totale uitgaven aan externen bij het UZI-register op jaarbasis?

    Voorloper RAAC
    (tot dec 2009)
    RAAC
    Realisatie
    € 0,18 miljoen
    € 1,4 miljoen
    Beheer
    € 0,18 miljoen per jaar
    € 0,4 miljoen per jaar
    Hosting
    € 0,13 miljoen per jaar
    € 0,58 miljoen per jaar
    De doorontwikkeling van het registratiesysteem RAAC bij het CIBG bedroeg in 2010 € 0,4 miljoen.
    Voor de ontwikkeling, beheer en hosting van webformulieren is in de periode 2008 – 2010 een bedrag van € 0,25 miljoen besteed.
    De productie van UZI-passen is uitbesteed aan een externe partij en voor het beheer, onderhoud en hosting geldt een verplichting van € 1,3 miljoen voor 2011.

  • Vraag 4
    Kunt u de chronologische en kostenontwikkeling van de verschillende ICT-systemen, waaronder RAAC en zijn voorloper, webformulieren ed., uiteenzetten en de actuele stand van zaken omschrijven?

    Het proces van een UZI-pas aanvraag van het CIBG bestaat uit 3 stappen.
    Deze processen van het UZI-register zijn gecertificeerd op basis van ETSI TS 101 456 en NEN-EN-ISO 9001:2008. Een onafhankelijke auditor toetst jaarlijks of aan de gestelde normen en standaarden wordt voldaan.
    Bij de aanvraag voor een eerste pas stuurt de pashouder een uitgeprint aanvraagformulier voorzien van een handtekening met een kopie WID en pasfoto toe. Het UZI-register neemt om uiterste zorgvuldigheid te betrachten de exacte persoonsgegevens van het kopie WID over in het registratiesysteem. Wanneer na 3 jaar een nieuwe pas wordt aangevraagd, wordt gebruik gemaakt van de reeds beschikbare gegevens in het systeem.
    Het aantal aanvragen bij het UZI-register verschilt per maand. Om de pieken en dalen efficiënt op te vangen wordt, naast een vaste kern medewerkers, gebruik gemaakt van inzet van uitzendkrachten. Deze inzet is flexibel en het aantal fte wordt aangepast aan het aantal aanvragen dat wordt ontvangen.
    Het CIBG heeft momenteel (maart 2011) een inzet van 24 fte aan uitzendkrachten. Hiermee is jaarlijks € 1,5 miljoen gemoeid. Het is de intentie deze inzet te minimaliseren door verdere automatisering.

  • Vraag 5
    Kunt u omschrijven op welke wijze de aanvragen voor een UZI-pas worden verwerkt? Is het waar dat de op de website ingevulde formulieren handmatig moeten worden overgetypt door uitzendkrachten? Om hoeveel uitzendkrachten gaat het, wat zijn de kosten en hoe verhoudt deze inzet van uitzendkrachten zich tot de beoogde automatisering?

    Het CIBG geeft aan dat er met de distributie van de passen, waaronder ook de verzending aan de postkantoren en de postagentschappen in 2010 een bedrag is gemoeid van € 0,42 miljoen.

  • Vraag 6
    Wat zijn de kosten van de distributie, onder meer van de verzending naar postagentschappen?

    Het Nationaal ICT Instituut in de Zorg (Nictiz) heeft op basis van beleidsmatige en technische impactanalyses de uitvoerbaarheid onderzocht. De uitkomst van deze impactanalyses is dat de realisatie van gedifferentieerd bezwaar uitvoerbaar is en in het tweede kwartaal van 2011 gereed kan zijn. De beleidsmatige impactanalyse is reeds in bezit van de Kamer. De kosten van de impactanalyses bedragen
    € 62 379.
    De motie X van het lid Tan van de Eerste Kamer betekent dat mijn betrokkenheid bij het LSP dient te worden beëindigd zoals tevens in meer detail aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 11 april jl. met als kenmerk MEVA-U-3057580. Verdere realisatie zal niet meer door mij kunnen worden ondersteund conform motie X. Verder initiatief is derhalve aan Nictiz en het zorgveld.

  • Vraag 7
    Wat is de status van de mogelijkheid voor de patiënt om gedifferentieerd bezwaar te maken? Op welke wijze en tegen welke kosten is de uitvoerbaarheid onderzocht en wat is de uitkomst van dat onderzoek?

    Mede op basis van input uit het zorgveld is door het UZI-register een voorstel gedaan voor de mogelijke oplossingsrichtingen voor een UZI-reservepas. Op deze mogelijke oplossingsrichtingen heeft een externe review aangevuld met aanvullend onderzoek plaatsgevonden. De kosten hiervoor bedragen € 9 105. + € 25 000 = € 34 105.
    De motie X van het lid Tan van de Eerste Kamer betekent dat mijn betrokkenheid bij het LSP dient te worden beëindigd zoals tevens in meer detail aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 11 april jl. met als kenmerk MEVA-U-3057580. De behoefte voor een reservepas is voortgekomen uit continuïteitsoverwegingen ten behoeve van de beschikbaarheid van de LSP-dienstverlening. Derhalve heroverweeg ik de realisatie van de reservepas.

  • Vraag 8
    Wat is de status van de ontwikkeling van UZI-reservepassen? Op welke wijze en tegen welke kosten is hiernaar onderzoek gedaan en wat is de uitkomst van dit onderzoek?

    De productie van UZI-passen is uitbesteed aan Getronics, en de contractomvang bedraagt € 1,3 miljoen voor 2011.
    De productie van één UZI-pas is € 10,25. De kostprijs van één UZI-pas bedroeg in 2010 € 356.

  • Vraag 9
    Aan welk bedrijf is de daadwerkelijke productie van de UZI-passen uitbesteed en wat is de omvang van het contract?

    Zie antwoord vraag 8.

  • Vraag 10
    Hoeveel kost de productie van één UZI-pas in totaal en wat is hierover uw opvatting?

    De UZI-pas kan generiek worden gebruikt waardoor niet is te zeggen welk deel van de totale kosten van de UZI-pas voor rekening van het EPD komt.

  • Vraag 11
    Welk deel van de totale kosten van de UZI-pas komt voor rekening van het EPD?

    Ja, de verantwoordelijkheid voor dit beleidsdossier is belegd bij de directie MEVA, met inzet van medewerkers vanuit het reguliere personeelsbudget.

  • Vraag 12
    Is uw Directie Macro-Economische Vraagstukken en Arbeidsvoorwaardenbeleid (MEVA) betrokken bij de ontwikkeling van het EPD en projecten die daarmee samenhangen? Zo ja, op welke wijze precies en tegen welke kosten?
  • Vraag 13
    Op grond van welke criteria wordt bepaald welke taken door het Centraal Informatie punt Beroepen Gezondheidszorg (CIBG) worden uitgevoerd en welke door Nictiz?

    De motie X van het lid Tan van de Eerste Kamer betekent dat mijn betrokkenheid bij het LSP dient te worden beëindigd zoals tevens in meer detail aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 11 april jl. met als kenmerk MEVA-U-3057580. Dit betekent dat er van structurele financiële betrokkenheid geen sprake meer zal zijn.

  • Vraag 14
    Vallen de totale kosten van het EPD-project binnen het structurele VWS-budget voor ICT in de zorg, of moeten incidentele middelen worden toegevoegd? Wilt u uw antwoord toelichten en specificeren?

    Het onderdeel over de invoering van de landelijke infrastructuur in de rapportage grote ICT-projecten zal aansluiten op de eerdere rapportages. De CIO Rijk zal de rapportage over 2010 op 18 mei a.s. aan uw Kamer doen toekomen.

  • Vraag 15
    Welke onderdelen van het EPD-project zullen worden toegevoegd aan de volgende rapportage grote ICT-projecten van de rijksoverheid? Wanneer zal de nieuwe rapportage door uw collega van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan de Kamer worden gestuurd?
  • Mededeling - 4 april 2011

    De vragen van het Kamerlid R. M. Leijten (SP) over de uitgaven aan de ontwikkeling van het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) (ingezonden 15 maart 2011) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat de afstemming met de betreffende uitvoerings-organisatie(s) meer tijd kost. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z05209
Volledige titel: Vragen van het lid Leijten (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitgaven aan de ontwikkeling van het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) (ingezonden 15 maart 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-2419
Volledige titel: Vragen van het lid Leijten (SP) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de uitgaven aan de ontwikkeling van het Elektronisch Patiëntendossier (EPD) (ingezonden 15 maart 2011).